Wat wordt het met multimedia?

Door Rik Min,
Gepubliceerd in special over 'Multimedia' in 'I/O Vivat' van studievereniging 'Inter-actief', jaarg. 13, nummer 3, maart 1997.

Keywords: Kwaliteit; gratis hardware; turn-key apparaten; hebbedingetjes; compactheid; aaibaarheid

Multimedia zijn natuurlijk al heel oud. De mens is op dat punt al veel gewend en verwend. Een schouwburg of een videoclip bepalen de kwaliteit die het publiek wil hebben en nu dan ook bij de moderne interactieve electronische multimedia wil zien en horen. Slecht geluid en slechte bewegende beelden worden door het grote publiek alleen maar gepikt als het product een duidelijke meerwaarde heeft ten opzichten van een oude situatie. We zullen als ontwerpers dan ook goed moeten nadenken wat de gebruiker als de meerwaarde ziet van ons product en dus of hij het in zijn leefsituatie nodig heeft. Twee dingen zijn wat mij betreft hierbij van groot strategisch belang: ten eerste de nieuwswaarde van het gebodene: de actualiteit van de informatie en ten tweede de hanteerbaarheid, het gebruiksgemak en de compactheid van het fysieke apparaat.

Het gemak van een CD.ROM lijkt evident. Klein, licht en er kan veel informatie op. Zelfs full-screen video. Echte hebbedingetjes dus. Er is echter een probleem. De informatie veroudert snel. Behalve dan bij spelletjes, maar dat is weer een ander probleem: die kunnen vervelen. De fabrikant is trouwens heel gelukkig met deze verschijnselen. Die krijgt een aardig bedrag aan klinkende munt in zijn handen en dat is op het WEB wel anders. Ook kan hij steeds weer nieuwere producten op de markt brengen: het geld stroomt toe; zij het in kleine porties, maar het tikt lekker aan en geeft de uitgever een directe garantie op inkomsten omdat de transaktie fysiek tot stand komt. Maar alles heeft zijn beperkingen. CD-ROM's vereisen speciale software om dingen te kunnen draaien. Ook je computer-instellingen worden nog al eens door elkaar geschud. Niet iedereen vind dat leuk.

Om deze redenen is de CD-i op twee punten een veel beter product dan een CD-ROM. Het heeft eigenstandige software en verstoort de afspeelapparatuur niet; en een Tv-monitor heeft iedereen. De uitvinder is bewust op een massamarkt gaan zitten en niet op de PC-markt. Vanuit die kant gezien, is dat een goede keuze, maar schept dan wel zijn eigen problemen. Blijft het probleem van de actualiteit van de informatie. Dat is bij leermiddelen wel van belang, maar natuurlijk bij meer informatie-producten of info-diensten.

Aan het probleem van actualiteit en het eenvoudig updaten van informatie is door de komst van het WEB en Netscape radicaal een einde gekomen. En nogwel op een manier die wij ons niet helemaal zo hadden voorgesteld. En met een eenvoud en potenti‘le kracht die niet iedereen direct in de gaten had. In Frankrijk staat er sinds jaar en dag in elk huisgezin een MiniTel-systeem. Dat was op zich - vanuit de consument gezien - een successtory. Maar het WEB heeft natuurlijk enkele zeer dominante voordelen: het is Źn wereldomspannend Źn het is aan de zender kant volledig gedemocratiseerd. Iedereen kan zelf zijn informatie op het net zetten. Iedereen kan producer EN gebruiker zijn. Ideaal voor kleine producenten en dus ideaal voor het onderwijs en voor open leer-omgevingen. Dat maakt het WEB meer Źn revolutionairder dan al het voorafgaande. Eindelijk ligt de weg voor allerlei soorten multimedia producten open.

Toch kleven toch ook weer nadelen aan het WEB; afgezien van de traagheid, maar dat is geen wezenlijk probleem, althans oplosbaar: het WEB maakt gebruik van general purpose computers. Dat is voor de massamarkt - en ook voor scholen - toch een probleem. Nu al is te zien dat het WEB toch iets is voor een bepaalde elite en voor mensen die uit hoofde van hun functie een PC op hun werkplek hebben staan. Informatici zullen me niet geloven maar naar mijn stellige overtuiging zullen die speciale netwerk-PC er komen. En waarschijnlijk toch weer Tv-monitor geori‘nteerd. En dan pas wordt het net een succes. Sterker nog: dergelijke 'harde' browsers zullen zelfs 'weggegeven' gaan worden, hetzij door de producenten, hetzij door sponsering en net zo als de Mini-Tel monitoren in Frankrijk indertijd.

Het verdienen van geld zal op een andere manier gaan. Met connecttijd-klikken? Met de verkoop van bijpassende additionele CD's waar allelei bookmarks op staan en waardoor er een mengvorm ontstaat? Door de verkoop van winstgevende, te dure batterijen zoals bij digitale horloges? Niemand kan de afloop hiervan voorspellen. Wat men er ook van denkt: de hele multimediamarkt gaat - volgens mij - wat betreft de consumentenmarkt, in de richting in van eigenstandige hardware voor specifieke toepassingen. Overal komen chips in met zeer eigenzinnige hard- en software. Terwijl de usability, de bruikbaarheid van het product, de doorslag zal geven. De consument mist dat bij de huidige PC's ten ene male. De consument wil de 'bruikbaarheid', de 'aaibaarheid' en de 'draagbaarheid' zoals hij dat aantreft de Intendo-spelletjes van zijn kinderen en bij zijn eigen GSM-zaktelefoon of zijn Personal Digital Assistant (pilot) van USRobotics voor fl. 659,=. Kijk ook eens in een moderne speelhal: multimedia in hun aaibaarste vorm. De consument streeft helemaal niet naar een standaard of naar een algemeen systeem voor alles. Dat soort behoeftes blijft hooguit bij een beperkte groep mensen zo. De consument van morgen wil geen stom bakbeest op een bureau; alleen al om de simpele reden dat de meeste huizen in de wereld geen bureau in huis hebben staan.