Wat is de betekenis van communisme in de huidige tijd? Deze vraag zou kunnen overkomen als niet meer aan de orde zijnde, als men deze vraag beschouwt tegen de achtergrond van hoe er in het algemeen over communisme geschreven en gesproken wordt. Het communisme is immers dood verklaard en de vraag wat de betekenis is van een dode voor het rijk der levenden zou dan ook niet alleen een hachelijke maar ook een belachelijke vraag zijn.
U hebt natuurlijk wel begrepen dat ik mij zal verweren tegen de tendens dat communisme - of socialisme, zo U wilt - nog slechts geschiedenis is en geen rol meer speelt in de actualiteit. Overigens is het ook nog zo dat vooral recente geschiedenis een niet onbelangrijke rol kan spelen in het heden en de nabije toekomst.
Communisme, dat taalkundig niet meer betekent dan gemeenschappelijkheid, heeft door de tijd heen praktisch een aantal betekenissen gekregen. Het bestaan van socialistische staten werd communisme genoemd. Communisme werd als uitdrukking gebruikt voor de politiek van diverse communistische partijen. Evenzo werd het begrip communisme gebruikt voor de marxistische theorie. Maar ook en vooral was communisme de uitdrukking waarmee de vijand van het kapitalisme werd aangeduid: het communistisch gevaar.
Met dat laatste zitten we alweer midden in de actualiteit, want het communistisch gevaar wordt nog elke dag bestreden. Dan komt de onvermijdelijke vraag: hoe kan iets dat verslagen is, iets dat weg is, iets dat niet meer bestaat, een gevaar zijn? Ik kom daar op terug.
Communisme is de uitdrukking van het streven naar de opheffing van de onrechtvaardigheid op sociaal gebied, het streven naar sociale rechtvaardigheid. Daarom is communisme, omdat het consequent socialisme is, tevens de uitdrukking van het willen en moeten opheffen van het economisch en politiek systeem dat niet kan bestaan zonder onrechtvaardigheid: het kapitalisme.
Nu begrijp ik dat sommigen denken: maar toch niet alle kapitalisme is hetzelfde. Dat klopt voorzover men daar de mate van ontwikkeling en de communistische invloed bij betrekt. Hoewel de grondslag van het kapitalisme overal dezelfde is - het maken van zo veel mogelijk winst - zijn er grote territoriale en ook sociale verschillen.
Dat de plaats op de aarde waar mensen wonen, de klimatologische omstandigheden, de mate van isolement, de mate van eerdere ontwikkeling van handel en nijverheid, ook een grote invloed uitoefenden op de mate van kapitalistische ontwikkeling, zal voor een ieder begrijpelijk zijn. Dat ook de invloed van het kolonialisme daaraan heeft bijgedragen, ook. Maar dat neemt niet weg dat het kapitalisme niet in staat is zich in de breedte te ontwikkelen. Niet in staat, omdat dat in de aard van het systeem besloten ligt.
In het voortdurende gevecht om de vetste brokken zullen de in kapitalistische ontwikkeling achtergeblevenen nooit aan de bak komen. Ongelijkmatige ontwikkeling is inherent aan kapitalisme. Rechtvaardig vanuit het oogpunt van het recht van de sterkste, het recht van hen die de macht hebben: de productiemiddelen en de modernste wapens.
Onrechtvaardig vanuit het oogpunt van wat toch algemeen onder humaniteit wordt verstaan, wat moreel als aanvaardbaar moet worden gezien. Ook onaanvaardbaar met betrekking tot wat toch algemeen als beschaafd moet worden beschouwd. Het is mogelijk dat er vele generaties beschaafde mensen zijn geweest en er zullen zeker nog vele generaties beschaafde mensen op deze wereld rondlopen. Als deze beschaving niet meer is dan de gedachte: dat moest eigenlijk niet mogen en slechts dient tot een individuele zelfheiliging, met andere woorden dat het als uitgangspunt heeft het aanvaarden van de wereld zoals die is, dan is dat onontwikkelde beschaving.
Als kapitalisme de uitdrukking is voor vooruitgang, voor welvaart en welzijn voor de mensheid - sommige mensen gaan daar vanuit - dan zullen de verdedigers ervan, zij die zichzelf beschaafd noemen, zich toch af moeten vragen of dat dan ook niet de verplichting met zich meebrengt de zegeningen van het systeem zo veel als maar mogelijk is, aan een ieder op de wereld te laten toekomen.
Men zal niet moe worden te verwijzen naar de verantwoordelijkheid van het individu. Immers het individualisme is de filosofische motor van het kapitalisme, van de vooruitgang. De welgestelde die elke dag zijn of haar zegeningen telt, daar wel of niet van tijd tot tijd een opperwezen voor dank zeggend, heeft toch alles aan zijn of haar eigen werklust, vindingrijkheid en intelligentie te danken... Het individu is dan altijd de ander als het gaat om verantwoordelijkheid voor rechtvaardigheid op de wereld.
Wie de ogen niet sluit voor de werkelijkheid, voor wie de dagelijkse strijd om te overleven van een groot deel van de mensheid meer is dan een goede televisiereportage of een goed geschreven en gedocumenteerd achtergrond-artikel in een blad, die zal zich voortdurend afvragen: moet dat de bestemming zijn van die mensen? Moeten we dit zien als natuur? Is het creperen van mensen een gewoon element van de dagelijkse gang van zaken, zoals op een ander niveau het dagelijks geschuif met miljarden tot de normale gang van zaken schijnt te horen?
Communisme is, naast alle betekenissen die er aan gegeven worden ook een beroep op het geweten van mensen, een beroep op solidariteit, op offerbereidheid. En dan een andere offerbereidheid dan waar doodarme mensen in vele landen op bevel van het Internationale Monetaire Fonds en de Wereldbank toe gedwongen worden. Ja, vanuit kapitalistisch oogpunt, vanuit het denken in markttermen, moeten er heel wat economieën gesaneerd worden. Hier betekent "gezondmaking" van de economie het afbreken van soms de laatste restjes gezondheidszorg.
Heeft de geschiedenis niet aangetoond dat meer dan eens mensen, gewoon vanuit burgerlijk fatsoen, deze toestanden aanklaagden, gebrandmerkt werden als communist? Wie opkomt voor sociale rechtvaardigheid, wie de verschrikkelijke ongelijkheid aanklaagt, wordt al gauw communist genoemd. Waarom? Omdat dat van een communist wordt verwacht!
Nu wordt communisme vaak vereenzelvigd met anti-kapitalisme, wat een niet juiste benadering is. Communisme als politieke stroming wil uiteraard het kapitalisme overwinnen. "Overwinnen" moet hier gezien worden als "te boven komen". Het kapitalisme was door de ontwikkelingen, door de nieuwe mogelijkheden, een noodzakelijkheid geworden. De kluisters van het feodalisme die de nieuwe mogelijkheden belemmerden, moesten open gebroken worden. Het kapitalisme heeft in het geheel van de geschiedenis van de mensheid een progressieve rol gespeeld.
Revoluties en oorlogen, waarbij veel slachtoffers zijn gevallen, hebben deze ontwikkelingsgang begeleid. Het oude moest wijken voor het nieuwe. En het nieuwe was het noodzakelijke. Het kapitalisme had zich niet kunnen ontwikkelen met horige mensen die vanwege de bestaande gezagsverhoudingen zich als onvrije mensen moesten gedragen. De bourgeoisie had zich niet kunnen ontwikkelen tot een moderne kapitalistenklasse binnen de kluisters van het gildewezen.
Zoals het kapitalisme het feodalisme heeft overwonnen, zo zal het socialisme het kapitalisme overwinnen, te boven komen. Wie denkt in termen van dagen, maanden, jaren , zelfs van decennia, die zal dit als overdreven voorkomen. Wie een beetje weet heeft van de geschiedenis zal, ook al moet hij van socialisme niet veel hebben, daar toch rekening mee moeten houden. De evolutie, ook die van de betrekkingen tussen mensen, kent erupties, in dit verband meestal revolutionaire ontwikkelingen genoemd.
De geschiedenis van de mensheid is een voortdurende worsteling naar het betere, het hogere, in laatste instantie steeds bepaald door de economische verhoudingen. In het tijdperk van het zich ontwikkelend kapitalisme is de politieke stroming het communisme, de uitdrukking van dat streven, dat zoals bij alle eerdere progressieve stromingen met vallen en opstaan gepaard gaat.
Het is juist dat de communistische stroming zich nu in de situatie van de val bevindt. Is die achteruitgang van communistische invloed - die nu de overwinning van de vrije markt of van het liberalisme wordt genoemd -- een zegen voor de mensheid, zoals tegenwoordig door de meeste opiniemakers wordt gejubeld? Ik zeg: nee! Integendeel: de achteruitgang van de communistische invloed heeft desastreuze gevolgen, niet alleen voor de massa's van mensen in de arme landen, niet alleen in die landen waar het communisme de nederlaag heeft geleid, maar ook voor een groot deel van de mensen in de hoogontwikkelde kapitalistische landen, waaronder Nederland.
Wetten en regelingen, gebaseerd op solidariteit en die uitdrukking geven aan vermaatschappelijking van de menselijke verhoudingen en die marktwerking op een aantal essentiële terreinen aan banden leggen, werden eerst ter discussie gesteld, daarna uitgekleed en vervolgens wordt het bestaansrecht ervan door het huidige politieke beleid ontkend en afgewezen.
Enerzijds is dit de uitdrukking van een ontwikkeld kapitalisme dat in zijn verdere ontwikkeling op de grenzen van zijn sociale mogelijkheden stuit. Anderzijds is dit beleid versneld door de nederlagen van het communisme. Het is echt geen toeval dat in de huidige tijd de sociaal-democratische partijen in grote verwarring zijn geraakt en het ook moeilijk hebben gekregen. Zij gingen er immers vanuit dat de sociale invloeden binnen het kapitalisme behouden zouden blijven en nog wel verder uitgebouwd zouden kunnen worden.
Zoals de socialistische revolutie van 1917 in Rusland een belangrijke stoot gaf aan de inwilliging van belangrijke eisen op sociaal gebied en daarmee integratie van socialistisch gedachtengoed in het zich verder ontwikkelend kapitalisme bevorderde, zo zijn de communistische nederlagen een omslagpunt in negatieve zin, als het gaat om een versnelling van het ontmantelen van sociale wetten en regels. Mijn stelling is dat de humaniteit binnen het hoogontwikkelde kapitalisme -sociale zekerheden, beschaving - de invloed is van het communisme en dat de politiek van afbraak van die zekerheden en beschaving, waarmee waarden en normen verbonden zijn, de huidige vorm van anti-communisme is.
Sociale rechtvaardigheid is niet een zaak van afzonderlijke individuen, kan niet aan ieder mens persoonlijk worden overgelaten. Het kan geen vraagstuk zijn van liefdadigheid. Sociale rechtvaardigheid is een collectieve verantwoordelijkheid. Het is nu juist het collectivisme dat in deze tijd in de vuurlinie van de aanval ligt.
Elke wetenschapper die worstelt met het probleem van de tegenstelling collectivisme-individualisme, met gelijkheid-vrijheid, die denkt daarbij ook aan communisme. Het probleem is dan: hoe brengen we deze tegenstellingen met elkaar in evenwicht? Doch in het streven naar een sociaal rechtvaardige samenleving zal het primaat moeten liggen bij collectivisme en gelijkheid.
Veel economische, politieke en sociologische wetenschappers zien met verbazing dat in een reeks van ex-socialistische landen de opvolgers van de communistische partijen daar zoveel stemmen krijgen bij verkiezingen. Zij zoeken naar een verklaring die ze niet kunnen vinden. De verklaring ligt echter in het primaat dat bij collectivisme en gelijkheid ligt.
Voor de overgrote meerderheid van de mensheid is het een natuurlijke drang om te streven naar grotere zekerheden. Zij hebben daar met hun politieke partijen en vakbonden vele jaren voor gevochten en er daarbij nooit aan getwijfeld of meer zekerheden hun vrijheid zou kunnen aantasten. Voor de grote massa van gewone mensen die niet tot de elites behoren brengt een grote mate van sociale zekerheid juist een grote vrijheid met zich mee. Voor die mensen geldt: minder zorgen, meer vrijheid.
Vrijheid is geen zorgen te hebben dat als men ziek wordt er wel voldoende geld wordt ontvangen om van te leven en geen zorgen te hebben over hoge dokters- en ziekenhuisrekeningen. Vrijheid is, bij alle ernst van een zware handicap of ziekte, niet arbeidsgeschikt verklaard te hoeven worden. Vrijheid is te kunnen wonen in een goede woning zonder de voortdurende zorg om de betaling van de woonlasten. Vrijheid is boeken te kunnen lezen zonder hoge uitgaven te hoeven doen die ten koste van andere elementaire zaken gaan.
Vrijheid is niet te moeten kiezen tussen naar de tandarts gaan of lid van de sportclub blijven. Vrijheid is niet de keus tussen bedelen of verhongeren in de straten van New Delhi. Vrijheid is niet in Manilla als kind te moeten kiezen tussen geen eten voor je familie of een buslading westerse toeristen bevredigen.
Voor een ander deel van de mensheid, over de hele wereld gerekend een zeer kleine minderheid, heeft vrijheid een heel andere betekenis. Dat is de vrijheid om de economische en politieke macht in handen te hebben en te houden. Daar betekent vrijheid: zo weinig mogelijk belasting betalen, als het kan helemaal niet. Dat is de vrijheid om zo veel mogelijk aan de anderen te verdienen en zo weinig mogelijk, als het kan, niets, aan de anderen terug te geven in de vorm van zekerheden.
Individueel en consumptief vertaald is dat de vrijheid om te beslissen of dat tweede landhuis nu al gekocht moet worden of dat er eerst een luxe jacht moet worden aangeschaft. Dat noemen zij democratie.
Over democratie gesproken. Opvallend is dat zij die het communisme juist altijd op het punt van de democratie bestreden hebben, namelijk dat het socialisme niet democratisch of onvoldoende democratisch was, nu, als het om ex-socialistische landen gaat, in dit verband nog nauwelijks praten over democratie. Met andere woorden: zich niet druk maken om het democratisch gehalte van die landen.
Kennelijk wordt dan door hen de mate van democratie afgemeten aan het wel of niet bestaan van Mcdonalds hamburgertenten en hoeveel soorten maandverband er in de winkelschappen liggen.
Nu het communisme als politieke stroming zwaar aan kracht heeft ingeboet en het kapitalisme vrij baan lijkt te hebben is het van groot belang dat een ieder die zichzelf democraat noemt, zich er rekenschap van geeft welke ontwikkelingen er gaande zijn. De basis van de democratie, ontdaan van zijn vele bijnamen, is toch de volksvertegenwoordiging, de vertegenwoordigende democratie.
Het is opvallend dat juist de laatste jaren die als het tijdperk van de overwinning van de democratie - val van het socialisme in Oost-Europa worden gezien, er stemmen opgaan die de vertegenwoordigende democratie ter discussie stellen en waarbij zelfs wordt afgevraagd of in de toekomst volksvertegenwoordigingen en verkiezingen nog wel nodig zijn.
Met in de hand de stand van de huidige informatiewetenschap en de verdere ontwikkeling daarvan alsmede de mogelijkheden van toepassing, wordt vertegenwoordiging van de bevolking als tijdrovend en als in-adequaat bestempeld. In samenhang met overal weer verschenen fascistoïde stromingen, moeten deze uitspraken als zeer gevaarlijk worden gezien voor de democratie.
Als we hierbij betrekken de toenemende tweedeling als het gaat om waardering van de overheid, dan wordt het nog gevaarlijker. Immers in de hoogontwikkelde kapitalistische landen ontstaat een groeiend deel van de bevolking dat vindt dat het de overheid niet nodig heeft en een ander deel dat zich door de overheid in de steek gelaten voelt en zich dus om een heel andere reden afkeert.
Dit alles bijelkaar genomen is het niet overdreven te veronderstellen dat de democratie in het ontwikkelde deel van de kapitalistische wereld groot gevaar loopt, wat tevens betekent, bij de hegemonie van de meest ontwikkelde landen, dat de democratie in de onderontwikkelde landen geen kans zal krijgen.
Wat is de betekenis van communisme en socialisme in de huidige tijd? - Het verdedigen van de rechten en sociale verworvenheden van de arbeidersbevolking en kleine zelfstandigen in het huidige tijdperk waarin deze rechten en verworvenheden dreigen te verdwijnen. - Het verdedigen van de democratie, van het recht van het volk zijn vertegenwoordigers te kiezen. - De afkeer van en strijd tegen weer opkomend fascisme, waarin communisten in de geschiedenis bewezen hebben daar consequent in te zijn. - Het blijven streven naar een samenleving waarin sociale rechtvaardigheid het leidend beginsel is: een socialistische samenleving.
Als communisten verliezen lijden, aan invloed verliezen, dan verliezen mensen. Daar wint de oorlog het van de vrede, wint de onzekerheid het van de zekerheid, wint de criminaliteit het van de beschaving, wint het fascisme het van de democratie. Vlak na de val van de Berlijnse muur schreef een krant: wie denkt dat we nu van de communisten af zijn, die zal bedrogen uitkomen. Want overal waar onrecht is, zullen ze van zich laten horen. Zo is het.
Rinze Visser, aangeboden aan NRC/Handelsblad dd. 26 juni 1995 naar aanleiding van uitspraak van Bolkenstein over "ex-CPN'er niet beter dan NSB'er", Ina Brouwer en Gijs Schreuder aangehaald in NRC dd. 26 juni 1995 op de voorpagina.