Het beeld dat loog
Hij bracht een enorme schok teweeg, de foto van de uitgehongerde Moslim achter prikkeldraad die zomer 1992 de wereldpers haalde. Maar Thomas Deichmann vertrouwde de beelden uit Trnopolje niet. Terecht, blijkt nu.
door Thomas Deichmann
HET DUURDE een paar dagen voordat ik het wilde geloven: de foto uit Bosnië die waarschijnlijk de grootste bekendheid heeft gekregen, is een vervalsing. Die foto is op 5 augustus 1992 gemaakt door een Brits tv-team, het team van Penny Marshall van ITN en Ian Williams van Channel 4, begeleid door verslaggever Ed Vulliamy van de Guardian. Een uitgemergelde moslim, Fikret Alic, met naakt bovenlijf achter een hek van prikkeldraad, in Trnopolje, een kamp van de Bosnische Serviërs. 'The proof' stond twee dagen later boven deze foto in de Daily Mail: 'Dit zijn scènes die herinneren aan de vijftig jaar oude films over nazi-concentratiekampen.' Over de hele wereld werd de foto miljoenen keren afgedrukt. Hij werd een document van de geschiedenis van onze tijd: het bewijs van het bestaan van concentratiekampen in Bosnië, vijftig jaar na de holocaust. Toen ik opnamen van ITN bekeek die door de Duitse televisie werden uitgezonden, wees mijn vrouw me op een detail: als het hier om gevangenen in een met prikkeldraad afgezet kamp ging, waarom was dat prikkeldraad dan bevestigd aan de kant van de palen waar ook de gevangenen zich bevonden? Normaal gesproken wordt, wanneer men een terrein afzet, het prikkeldraad aan de buitenkant bevestigd. Ik reisde naar Bosnië, en daar werden mijn vermoedens bevestigd. Uit mijn naspeuringen bleek dat niet de gefilmde kampgevangenen omgeven waren geweest door een hek van prikkeldraad, maar de Britse journalisten die het kamp vanuit een op die manier afgezet stuk grond hadden gefilmd.
HOE WAREN DIE opnamen tot stand gekomen? Het team van Britse journalisten was eind juli 1992 op uitnodiging van de toenmalige president van de Bosnische Serviërs, Radovan Karadzic, naar Bosnië gereisd. Karadzic had in Londen deelgenomen aan een internationale conferentie en was voor zijn vertrek door redacteuren van ITN en de Guardian aangesproken op de geruchten over wreedheden in interneringskampen. Hij ontkende het bestaan daarvan en stemde erin toe een groep journalisten die streken te laten bezoeken. Op 28 juli kwamen Vulliamy, Marshall en Williams in Belgrado aan. In hun bagage hadden ze een door de Bosnische regering opgestelde lijst van de 'concentratiekampen' van de Serviërs. De reporters bezochten vanuit Belgrado twee van die plaatsen, waar ze constateerden dat het gewone vluchtelingenkampen waren. Op 3 augustus vlogen ze naar Pale. De volgende dag reisden ze verder naar Banja Luka, en de dag daarop naar Prijedor. De journalisten werden onder militair escorte naar Omarska en Trnopolje gebracht. Een artikel van Roy Gutman over Omarska, getiteld 'Dodenkamp', was op 2 augustus in Newsday verschenen, en de verwachtingen van de redacties in Londen namen enorm toe. Marshall schreef na haar terugkeer in een artikel voor de Sunday Times dat zij en Williams van hun hoofdredacteuren de opdracht hadden gekregen niets te sturen voordat ze dat van die concentratiekampen binnen hadden. Het bezoek aan Omarska was voor de reporters een naargeestige ervaring, maar de opnamen die ze maakten waren geen bewijs voor foltering en moord. Daarna gingen ze op weg naar hun laatste halte: Trnopolje, enkele kilometers van Omarska vandaan. De reporters filmden daar in een schoolgebouw, dat vol lag met geïmproviseerde slaapgelegenheden, in een huis dat een soortgelijke aanblik bood, en op het terrein daarbuiten, waar enkele honderden mensen stonden. Op de dag dat de journalisten waren aangekomen, was ook een groep Moslims uit het kamp Keraterm daarheen overgebracht. Bij de enkele uren film die daar zijn opgenomen, waren ook opnamen van gesprekken van journalisten met Moslims, onder wie Fikret Alic, dwars door het prikkeldraad heen. Deze opnamen kwamen tot stand doordat Marshall en Irvin, haar cameraman, een stuk grond betraden waar voor de oorlog landbouwgereedschappen en bouwmaterialen hadden gelegen en waaromheen toen een prikkeldraadhek tegen diefstal was aangebracht. Vanachter dit hek zijn de beroemde opnamen gemaakt. Uit het onbewerkte filmmateriaal van ITN dat ik heb kunnen zien, bleek op wat voor instellingen de cameraman uit was. Hij zoomde vanuit verschillende posities door de afzetting heen en stelde nu eens scherp op het kippengaas, dan weer op het prikkeldraad. Het oog van de camera was bovendien steeds op zoek naar uitgemergelde mensen. Alic, die op 17 augustus 1992 op de titelpagina van Time verscheen, bezat het passende uiterlijk. De meeste vluchtelingen waren wel getekend door de maanden van oorlog, maar hun toestand was niet te vergelijken met die van Alic. Marshall schreef in haar reportage voor de Sunday Times: 'Jeremy Irvin wist dat hij met indrukwekkende opnamen uit Prijedor was teruggekomen. Pas toen we de opnamen bekeken, begonnen we te vermoeden wat voor effect ze zouden hebben.' Vulliamy heeft dat effect als volgt beschreven in zijn boek Seasons in Hell: 'Met zijn ribbenkast achter het prikkeldraad van Trnopolje werd Alic het symbool van de oorlog.'
IN TRNOPOLJE praatte ik met het gezin Baltic, dat het terrein van vroeger kende. De zeventienjarige Dragan was tot ongeveer april 1992 in Trnopolje op school geweest. 'Behalve bij die wegkruising was daar nergens prikkeldraad te bekennen', zei hij. Zijn zus Dragana voegde eraan toe dat langs de weg een klein metalen hek van ongeveer een meter hoog stond. Dat staat er nog steeds en is ook te zien op de videobanden van ITN. Dragana herinnerde zich ook dat er langs de weg, aansluitend op dat prikkeldraadhek, al voor de oorlog een ongeveer één meter twintig hoog hek van kippegaas was geweest. Ook dat is op het materiaal van ITN te herkennen. In Prijedor ontmoette ik Pero Curguz, leider van het regionale Rode Kruis aldaar. Curguz was tijdens het bestaan van het vluchtelingenkamp in Trnopolje geweest en was in augustus 1992 eveneens door de Britten geïnterviewd. Hij had destijds meegedeeld dat de mensen vrijwillig naar het terrein waren gekomen om bescherming te zoeken. Hij vertelde mij dat er, zo lang het kamp had bestaan, nooit een hek was geplaatst. Integendeel: toen andere kampen gesloten werden en Trnopolje overvol raakte, hadden de vluchtelingen de hekken in de omgeving afgebroken om hutten te bouwen. Curguz benadrukte dat het geen gevangenenkamp was geweest, maar een opvangcentrum voor verdreven Moslims. Uit het filmmateriaal van ITN kon ik opmaken dat het grote kampterrein ten tijde van de opnamen niet door prikkeldraad omgeven was. Duidelijk is te zien dat de mensen op de weg en over het terrein liepen en dat enkelen al tentjes hadden opgezet. Ook op het met prikkeldraad afgezette stuk grond is een groepje van ongeveer vijftien personen te zien, met vrouwen en kinderen, zittend in de schaduw onder een boom. Op een volgende sequentie zag ik nogmaals de kort tevoren aangekomen groep mannen uit Keraterm. De cameraman stond nu niet meer op het met prikkeldraad afgezette stuk grond, maar ongeveer twintig meter ten westen daarvan. De vluchtelingen stonden te wachtten tot ze geregistreerd waren, zo vertelde me een voormalige bewaker van het kamp. Vulliamy had zijn reportage al een dag na het bezoek aan Trnopolje af. Zijn artikel verscheen op 7 augustus in de Guardian, enkele uren nadat de ITN-opnamen voor het eerst waren uitgezonden. Opmerkelijk is dat Vulliamy met geen woord spreekt over een prikkeldraadhek en bovendien stelt dat men Trnopolje niet als concentratiekamp mocht beschouwen. Zijn beschrijving bevatte ook gesprekken met verdreven Moslims, die hem verteld hadden dat men geen geweld tegen hen had gebruikt, en dat deze plek hun een zekere geborgenheid bood. De toon van zijn beschrijving van Trnopolje bleek echter drastisch veranderd toen in 1994 zijn boek Seasons in Hell verscheen. Kennelijk geïnspireerd door de reactie op de foto's en filmbeelden heeft hij enkele passages gewijzigd, en het prikkeldraad, dat hij in zijn eerste artikel niet eens genoemd had, werd opeens van groot belang. Zijn eerste indrukken van Trnopolje beschreef hij nu als volgt: 'Nog meer vuile straten, nog meer afgebrande dorpen en ten slotte iets wat vroeger een school was geweest en weer zo'n schrikwekkend oord: een overvol kampterrein, omgeven door een hek van prikkeldraad.' Inar Gnoric, een Moslimvrouw, had in Trnopolje met Vulliamy gepraat en hem verteld dat ze om veiligheidsredenen vrijwillig daarheen was gekomen. In het artikel in de Guardian citeerde Vulliamy haar als volgt: 'Hier is het veiliger, maar we weten niet wat onze status is. We zijn vluchtelingen, maar er zijn bewakers, en er is een hek.' Wat voor hek ze ook bedoeld mag hebben, in elk geval is dit citaat in Vulliamy's boek enigszins gewijzigd; Gnoric heeft het daar over een prikkeldraadhek. Marshall schreef een artikel voor de Sunday Times van 16 augustus 1992. In tegenstelling tot Vulliamy noemde zij het prikkeldraadhek wel al meteen. Ze schreef eenvoudigweg: 'Buiten was prikkeldraad.' De indrukken die ze bij een tweede bezoek, een paar dagen later, had opgedaan, legde ze in hetzelfde artikel als volgt vast: 'Buiten was het kamp veranderd in de week sinds ons eerste bezoek. Het prikkeldraadhek was verwijderd en de Serviërs hadden de gevangenen materiaal gegeven om hutten te bouwen.' Marshall schreef de waarheid: de hekken die haar cameraman bij het eerste bezoek had gefilmd, bleken bij haar tweede bezoek inderdaad vrijwel allemaal verwijderd. Dat kon ik opmaken uit het filmmateriaal dat ze daarvan mee naar huis had gebracht. Vulliamy schrijft in zijn boek: 'Vier dagen na ons bezoek aan Trnopolje werd de omheining verwijderd.' Ook hij laat zo het beeld voortleven dat het hele terrein door prikkeldraad was omgeven. De onmenselijke toestanden tijdens de oorlog leken voor waarnemers in West-Europa moeilijk te peilen, en het bestaan van centra als Trnopolje, waar mensen onder ellendige omstandigheden leefden, werd door hen terecht als een ramp gezien. In tijden van oorlog echter gelden de normen van het burgerbestaan niet meer, en de omstandigheden in aanmerking genomen kunnen we zeggen dat het leven in Trnopolje relatief ordelijk verliep. Mijn naspeuringen hebben me tot de conclusie gebracht dat er geen enkele reden is deze plaats als gevangenen- of concentratiekamp aan te duiden. Ongetwijfeld is het ook in Trnopolje tot misstanden gekomen, maar als dit opvangcentrum voor verdreven Moslims en de bescherming van Servische militairen er niet waren geweest, hadden waarschijnlijk veel meer Moslimburgers het leven verloren.
DE ITN-REPORTAGE heeft ook invloed gehad op de westerse politiek tegenover de Bosnische Serviërs. Tijdens het eerste proces van het Tribunaal voor Oorlogsmisdrijven in Den Haag, tegen de Bosnische Serviër Dusko Tadic, heeft het prikkeldraadhek eveneens een belangrijke rol gespeeld. Tadic werd er door getuige 'L' - van wie later bekend werd dat hij Dragan Opacic heet en dat hij door de politie in Sarajevo tot valse getuigenis was gedwongen - van beschuldigd dat hij in Trnopolje had deelgenomen aan moorden en verkrachtingen. Opacic had op 15 augustus 1996 in de rechtszaal in Den Haag op een schets aangegeven hoe het prikkeldraadhek het hele terrein zou hebben afgezet. Ook Vulliamy werd als getuige gehoord. Op 6 en 7 juni 1996 vertelde hij over zijn ervaringen met verschillende aspecten van de Balkanoorlog. Zijn uiteenzettingen werden vaak begeleid door video-opnamen van ITN. Toen Vulliamy in de buurt kwam van de opname van Fikret Alic achter prikkeldraad, verzocht hij de video af te zetten: 'Ik weet niet wie méér versteld stond. Wij, die mensen achter een prikkeldraadhek te zien kregen, of zij, die een groepje mensen met notitieboekjes en camera's uit de bus zagen stappen. We liepen naar hen toe over een stuk grond. Een paar van hen hebben we de hand geschud. Dat was verwarrend. Ik beschrijf liever zonder video wie daar achter dat hek waren, want dat gaat beter wanneer ik niet probeer commentaar op de beelden te geven.' Waarom wilde Vulliamy juist die scènes niet laten vertonen? Om vragen te vermijden over dat prikkeldraad? Advocaat Wladimiroff vertelde me een mooi verhaal. Hij zei dat hij Opacic een dag nadat deze was ontmaskerd als leugenaar had ondervraagd over zijn valse getuigenis. Opacic had hem verteld dat hij toen in Sarajevo gevangen zat, video-opnamen te zien had gekregen van Dusko Tadic en van Trnopolje. Daarbij was ook het ITN-filmmateriaal met het prikkeldraadhek geweest. Als de leugens van Opacic niet op tijd aangetoond waren, zou Tadics verdediger het prikkeldraad ter sprake hebben gebracht. Misschien zou ook het ITN-plaatje toen al zijn ontmaskerd.