In elke maatschappij zijn ondernemende mensen. Het zijn net als begaafde wetenschappers of slimme uitvinders mensen die van huis uit een bepaalde drive hebben iets op poten te zetten. Het zijn mensen die in staat zijn een fabriek of een bedrijf op te richten en een product te maken. Ze hebben het vermogen mensen enthousiast te maken voor een bepaald nieuw idee; een 'gat in de markt'. Elke maatschappijvorm trekt profijt van deze mensen; net zo als men profijt heeft van ingenieurs, artsen en verplegsters die in extreme omstandigheden onder extreme risico's hun beroep kunnen en willen uitoefenen. De afgelopen 80 jaar heeft het er wel eens op geleken dat er in een socialistische maatschappij geen plaats was voor dit type mens. Dat elke vorm van creativiteit en ondernemen in de kiem gesmoord werd. Niets is minder waar. Er waren twee oorzaken dat dit beeld in de westerse pers heeft kunnen ontstaan. Ten eerste verdwenen ondernemende geesten vaak in 'de burocratie' en 'de politiek' en ten tweede 'verdwenen' hun prestaties door de manier waarop men in het westen tegen hun prestaties aankeek vanwege het gegeven dat westerlingen altijd door een koude oorlogsbril naar de Sovjet Unie en naar Chia keken en derhalve niks menselijks zagen. Ondernemende geesten zaten in de Sovjet Unie overal. Bijvoorbeeld in de ruimtevaart, in de chemie, in de weg- en waterbouw en in de voedselproductie. Ook gingen veel ondernemende mensen helpen in de derde wereld; bijvoorbeeld artsen en militairen. Denk maar eens aan de duizende vrijwillege Cubaanse artsen en militaire adviseurs die het mede mogelijk hebben gemaakt dat de MPLA en het ANC in Afrika hun bevrijdingsstrijd hebben kunnen voeren en winnen.
In een socialistische maatschappij moeten ondernemeingen net zoals in een kapitalistische maatschappij rendabel en efficient zijn. Een onderneming maakt derhalve ook winst en heeft kapitaal nodig om te kunnen investeren in een nieuwe productielijn. Er zijn mensen nodig die dat proces leiden en mensen die beslissen waar en hoeveel kapitaal er in wordt gestopt. Dat zijn twee heel verschillende taken. Net zo als dat binnen het kapitalisme ook twee volkomen verschillende aktiviteiten zijn. De ene aktiviteit is het 'ondernemen'; de andere activiteit is het 'beheren' van het schaarse kapitaal: dat is de rol van banken. Lenin heeft eens gezegd dat de banken in een socialistische maatschappij alleen maar de taak hebben goed te kunnen optellen en aftrekken. Dat is ook zo. In het westen hebben de banken de taak de uitbuiting van de arbeiders zo groot mogelijk te laten zijn en de 'aandelen' daardoor meer waard te laten worden... Daarmee maakte Lenin duidelijk dat deze op zich natuurlijke taak die er ook in een socialistisch land moest zijn, eerlijker moest worden. Natuurlijk moet een onderneming in een socialistisch land gezond zijn en gezond blijven. Er is echter een veel betere balans tussen de lonen - de hoeveelheid verdient geld die aan de arbeiders gegeven worden - en de hoeveelheid meerwaarde, die aan de maatschappij ten goede komt. Winst is er ook. Ook dat gaat anders. Beide aspecten - de lonen en de meerwaarde - zijn in een socialistische maatschappij door democratische besluitvormig met elkaar in evenwicht en staan met elkaar in een juiste balans. Lonen en meerwaarde of winst bestaan dus ook in een socialistische maatschappij. Het zit echter veel logischer en overzichtelijker in elkaar. De arbeider wordt niet uitgebuit; de arbeider hoeft ook niet hard te werken; de arbeider heeft een compleet beeld van de geldstromen binnen zijn bedrijf. De ook gewoon bestaande meerwaarde - de hoeveelheid geld dat overblijft na aftrekk van lonen en kosten - van een bedrijf, wordt per definitie in de maatschappij teruggeploegd. Dat kun je in een kapitalistische maatschappij niet zeggen. Uitbuiting van de arbeider vind niet plaats; het overhevelen van de winst of de meerwaarde naar zwitserse en ander particulieren instellingen en private personen en banken, vindt ook niet plaats. Winst komt ten goede aan het bedrijf; de meerwaarde komt ten goede aan het kapitaal, d.w.z. het totale kapitaal dat de socialistische maatschappij beheerd. De meerwaarde komt daarna dus - ten slotte - ten goede aan de totale bevolking. Inclusief de arbeiders van de betreffende fabriek die de meerwaarde hebben gecreeerd.
Enschede, 2000 - 2001?