What are authoring systems

Oorspronkelijk een afstudeerverslag
in het kader van de opleiding Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente

Soila Gomez-Vries
Afdeling Instrumentatietechnologie (ISM)
Enschede, December 2002

Begeleidingscommissie:
Dr. Ir. F.B.M. Min en Dr. I.P. De Diana
Universiteit Twente, Faculteit der Toegepaste Onderwijskunde, vakgroep educatieve Instrumentatietechnologie (ISM)

Wat zijn auteurs-systemen

Hoe kun je educatieve software met auteurs-systemen maken?

Het gaat hier over auteurs-systemen. Met auteurs-systemen kun je websites maken.

Auteurs-systemen zijn tools. We noemen dat hier gesloten systemen. Het zijn tools waarvan de uitgever zegt dat de gebruiker op een slimme, handige en snelle manier content kan programmeren in een educatief software product; meestal een 6 dimensionaal multimediaal product waarvan de structuur ook voortdurend automatisch wordt bijgehouden. Auteurs-systemen scheiden content, structuur en intelligentie. Zowel de content, de structuur als de intelligentie kan online ontworpen, gerealiseerd en ge-edit worden.

Open of gesloten systemen?

Er wordt uitgegaan van bepaalde termen voor het realiseren van leeromgevingen. De kernwoorden die gebruikt zijn, zijn in deze volgorde gehanteerd:


Alle begrippen die we in dit onderzoek zijn tegengekomen zijn te herleiden tot de drie belangrijkste basisbegrippen: 1. ontwikkelen (in dit verband beter dan ontwerpen), 2. methode (beter dan tool); en 3. resultaat (beter dan cd-i of web-pagina); onder het motto: om een resultaat te bereiken gebrik je een methode om iets te ontwikkelen.
In bovenstaande figuur is ontwerpen te herleiden tot ontwikkelen; het begrip instrument of tool is te herleiden tot het begrip methode; en een open systeem (als internet) is te herleiden in de richting van het begrip resultaat (of product).

Open en gesloten software architecturen
Als er snel iets moet worden gemaakt zal men een gesloten systeem gebruiken voor het ontwikkelen. Vaak zien dit soort producten er allemaal hetzelfde uit. De wetenschapper is eigenlijk niet geïnteresseerd in tools, hij is meer geïnteresseerd in ontwerpen en maken met algemene middelen. Onderdelen van tools kunnen wel gebruikt worden om grenzen te verleggen. Vaak leiden de onderzoeken van wetenschappers en van bedrijven die ook aan onderzoek doen, wel weer tot gesloten systemen. Gesloten systemen ontstaan door wetenschappers of door bedrijven die vernieuwen, waardoor een ander bedrijf uiteindelijk een tool, een gesloten systeem heeft gemaakt, bijvoorbeeld Taiga, Fusion, AuthorWare.

Voor wat betreft de termen methoden en technieken moeten we het volgende onderscheiden:

Voor de duidelijkheid worden de methoden, technieken en/of tools die gebruikt worden om software architecturen, c.q. leeromgevingen te maken vanaf dit punt in het onderzoek als instrumenten betiteld.

Professionele en wetenschappelijke ontwikkelaars zijn het in grote lijnen met elkaar eens. Ontwikkelaars verschillen onderling van elkaar, afhankelijk van het werk wat zij moeten verrichten. Zowel professionals als wetenschappers zijn sterk afhankelijk van hun baas. Professionals zijn meer gericht op de commercie, terwijl de wetenschappers zich meer op de wetenschap van de methoden en technieken, de methodologie, richten. In het algemeen gebruikt men om snel klaar te zijn auteurssystemen en om een bepaald hoog niveau te bereiken gewone programmeertalen of programmeersystemen.

Wij onderscheiden auteurssystemen, auteurstalen en programmeertalen.

We gebruiken de term 'instrumenten' als overkoepelende term voor de auteurssystemen, auteurstalen en programmeertalen. De web-based producten worden gemaakt met één of meerdere instrumenten. Multimedia bedrijven over de hele wereld doen er van alles aan om de concurrentie aan te kunnen. Allerlei producten en instrumenten worden op de markt gebracht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er geen duidelijkheid bestaat in welk instrument het beste gebruikt kan worden om te ontwikkelen. Daar het aantal van instrumenten groot is heeft men een selectie gemaakt onder de auteurstalen, programmeertalen en tools. Voor de selectie heeft men de resultaten van de expert interviews gebruikt. De meest gebruikte instrumenten blijken AuthorWare, Flash, DreamWeaver, Director en Fusion te zijn. Deze instrumenten hebben we gerangschikt naar:

De instrumenten worden onderverdeeld in 'open tools', 'gesloten tools' en zowel 'open' als 'gesloten' tools.

Onder open tools verstaat men tools waarbij de ontwerper alle vrijheid heft om te ontwerpen. Met open systemen geeft men aan dat het systeem toegankelijk is voor iedereen, dat het systeem kan evolueren, dat er veranderingen aan te brengen zijn, etc. Met gesloten systemen refereert men naar architecturen met enerzijds beperkingen, maar met anderzijds aantrekkelijke factoren voor de ontwikkeling zoals tijd, kosten en expertise. Een omschrijving van de geselecteerde instrumenten wordt hier in het kort gegeven.

AuthorWare is ‘a multimedia authoring software for interactive learning and it is used world wide to create applications for both business and education’ (Macromedia,1993). AuthorWare geeft de mogelijkheid om oefeningen en applicaties te maken, zonder speciale technische know how. Het is ontworpen om interactieve en training applicaties te ontwikkelen. Macromedia (1993) noemt drie voordelen van AuthorWare in het maken van interactieve leer applicaties:

In het tijdschrift Macworld schrijft men dat ‘AuthorWare is originally designed to enable educators to create interactive, educational courseware’ (Macworld,1996).

Flash (oude versie) is een tool die onder de naam van FutureSplash eerst verkrijgbaar was als plug-in. Het is een editor voor het maken van website objecten (Tappel, 2000).

DreamWeaver is een professionele editor c.q. tool van Macromedia, voor het ontwerpen en coördineren van websites. Volgens van den Anker, de Graaf, & Poppink (2000) is DreamWeaver in de professionele kringen één van de meest gebruikte WYSIWYG6-editors, waarbij de nadruk op het visuele aspect ligt en niet op de platte HTML. Het pakket biedt een enorme hoeveelheid functionaliteit en naadloze koppeling met andere populaire Macromedia software. Daar staat tegenover dat het een nogal steile leercurve kent; het duurt een tijdje voordat er efficiënt mee gewerkt kan worden. Tappel (2000) zegt hierover dat DreamWeaver de mogelijkheid heeft om aan te geven in welke browser en welke versie de website geschikt moet zijn. Een nadeel is dat voor de beginnende gebruiker de omgang met de Interface enige tijd en gewenning kost. Dit komt door de vele vensters en palets die binnen DreamWeaver gebruikt kunnen worden.

Director is een animatie editor of een tool voor het maken van animaties. Drie belangrijke aanvullingen van versie 2.0 ten opzichte van versie 1.0.1 waren: de mogelijkheid om een document interactief te maken; het gebruik van 24-bit kleur; de mogelijkheid om externe video- en audioapparatuur aan te sturen (Stonehouse, 1990).

Open tools zijn instrumenten waarvan de bron is vrijgegeven, terwijl bij de gesloten dit niet het geval is. Deze instrumenten kunnen gebruikt worden om producten te maken die in zowel een open systeem als in een gesloten systeem draaien.

Fusion is een pakket dat is ontworpen om een hele website in één keer te ontwerpen en te publiceren op het Web (van den Anker, de Graaf, & Poppink (2000). ‘It is a powerful Web site building tool that helps you design and build full-featured, professional Web sites, without knowing HTML, the HyperText Markup Language used to display pages on the Web. When you preview or publish a site, Fusion automatically generates the HTML code your Web browser needs to diplay pages’ (NetObjects, INC., 1998). Deze laatste versie van Fusion ondersteunt Cascading Style Sheets en heeft een verbeterde tekst-editor aan boord, maar de focus ligt op WYSIWYG. In die zin is Fusion één van de best doordachte pakketten, met een heldere interface die vooral is gericht op het plannen en organiseren van een complete website zonder HTML-diploma (van den Anker, de Graaf, & Poppink (2000).

Reimerink noemt AuthorWare een auteurssysteem. Het is volgens hem goed voor het maken van web applicaties. De beoordelingen voor de items game/simulatie; drill & practice; en gewone courseware/tutorial vindt hij terecht. Wat de technische mogelijkheden betreft zou hij matig beoordelen zowel in animatie als simulatie. Hij is het eens met de beoordeling voor video, audio en interactie. Koppeling aan database zou hij als goed beoordelen. De resultaten is hij mee eens in geval van les, toets, presentatie en gewone courseware. Bij spel vindt hij het matig, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van het spel. Hij merkt verder op dat voor presentaties betere en goedkopere instrumenten beschikbaar zijn, als voorbeeld noemt hij PowerPoint. Bij de eigenschappen en kenmerken zou hij de snelheid van ontwikkelen, de snelheid van het eindproduct, de bruikbaarheid van het product en de effectiviteit voor het ontwikkelen met goed beoordelen. Bij de item moeilijkheid is hij van mening dat AuthorWare een lage drempel heeft.

Reimerink vertelt over Fusion dat het een concurrent is van DreamWeaver. Hij is het eens dat het een editor is, een auteurssysteem, een opmaakprogramma en je kan er websites mee maken. De items game/simulatie zou hij met slecht en goed in te hangen beoordelen; drill & practice met matig; en gewone courseware/tutorial met goed. Bij de technische mogelijkheden zou hij animatie, simulatie, video en audio als slecht en matig in te hangen beoordelen. Met de beoordeling van interactie en koppeling aan database is hij het eens. De resultaten les, toets en spel zou hij beoordelen als slecht en matig in te hangen. Presentatie vindt hij goed, en gewone courseware matig. De eigenschappen en kenmerken beoordeelt hij met goed in geval van de snelheid van ontwikkelen, de snelheid van het eindproduct, de bruikbaarheid van het product en de effectiviteit voor het ontwikkelen. Hij is het eens dat Fusion makkelijk en eenzijdig is. Tot slot merkt hij op dat zowel DreamWeaver als Fusion voor web-based producten altijd een browser nodig hebben.

Reimerink is het eens dat Flash (nieuwe versie) een opmaakprogramma is en een multimedia tool. Het kan intelligente website objecten maken. Voor de beoordeling van game/simulatie zou Reimerink matig geven. Drill & practice zou hij met goed beoordelen en gewone courseware/tutorial ook met goed. Bij de technische mogelijkheden zou hij animatie als goed beoordelen en simulatie als matig. Video en audio geeft hij de beoordeling slecht geven met goed in te hangen. Zowel interactie als koppeling aan database beoordeelt hij als goed. De resultaten les, toets, spel, presentatie en gewone courseware geeft hij goed als beoordeling. Hij is het eens met de item diversen. Bij de eigenschappen en kenmerken zou hij de snelheid van ontwikkelen, de snelheid van het eindproduct, de bruikbaarheid van het product en de effectiviteit voor het ontwikkelen met goed beoordelen. Bij de item moeilijkheid en eenzijdig is hij het eens. De specialiteit klopt.

Voor de beschrijving van wat Director is en wat het kan maken kan Reimerink zich in vinden. Game/simulatie geeft hij de beoordeling matig. Drill & practice en gewone courseware/tutorial vindt hij goed. Bij de technische mogelijkheden vindt hij animatie en simulatie matig. De items video en audio beoordeelt hij als slecht en goed in te hangen. Interactie en koppeling aan database beoordeelt hij als goed. Hij vindt de resultaten goed bij de items les, toets, spel, presentatie en gewone courseware. Diversen is volgens hem goed ingevuld. Bij de eigenschappen en kenmerken beoordeelt hij de snelheid van ontwikkelen met matig. De snelheid van het eindproduct, de bruikbaarheid van het product en de effectiviteit voor het ontwikkelen beoordeelt hij met goed. Hij is het verder eens met de tabel.

Conclusies en aanbevelingen

Het ontwerpen van plannen, het ontwikkelen van instrumenten, het produceren van steeds meer producten maakt het niet makkelijker voor degenen die een houvast zoeken in vastgestelde definities en beschrijvingen. Elke ontwerper wil zijn/haar eigen termen gebruiken om de uniekheid ervan te bewijzen en conserveren. Er zijn vele multimedia bedrijven die steeds weer nieuwe of vernieuwde instrumenten produceren. Uit dit onderzoek blijkt dat een nieuwe instrument of een vernieuwde versie van een instrument niet noodzakelijkerwijs beter is dan wat er momenteel in gebruik is. De probleemstelling “Welke methoden en technieken leiden tot open en welke tot gesloten software architecturen?” is onderzocht en de conclusie die hier getrokken kan worden is dat daar er geen duidelijkheid bestaat over de termen methoden en technieken, kan deze vraag niet geheel beantwoordt worden. Ook het verschil tussen open en gesloten wordt nog in discussie gesteld. Men gebruikt methoden en technieken en tools voor wat wij in deze opdracht instrumenten hebben genoemd. Duidelijkheid is er echter niet. De werkhypothese “Alle web-based producten kunnen in principe worden gemaakt met HTML, Java of JavaScript”, wordt niet helemaal gehandhaafd, omdat er tegenwoordig veel meer instrumenten op de markt zijn die sneller, goedkoper en soms zelfs makkelijker zijn in gebruik. Maar lang niet altijd beter en betrouwbaarder volgens Min.

Referenties

Anker, G. van den, Graaf, R. de & Poppink, B. (2000). Wat u ziet is vaak wat u krijgt! Computer! Totaal. (4)

Barbacci, M.(1998). Are Software Architects Like Building Architects? SEI Interactive 9 Available online: http://www.sei.cmu.edu/interactive/Columns/The_Architect/1998/September/Architect.sept98.htm http://interactive.sei.cmu.edu/news@sei/columns/the_architect/1998/September/architect-sep98.pdf

Barker, J. & Tucker, R.N. (1990). The Interactive Learning Revolutions; Multimedia in Education and Training. Kogan page Ltd., London, England.

Bookman (1999). Het Complete Nederlandse Woordenboek. Nieuwe officiële spelling. Hermans Muntinga Publishing, Amsterdam/Hoorn, Nederland.

Bredemeyer,D. (2002). Definitions of Software Architecture. Available online: http://www.bredemeyer.com/definiti.htm

Bredemeyer Consulting (2002). What is Software Architecture? Available online: http://www.bredemeyer.com/whatis.htm

Bredemeyer, D. & Malan, R. (1999). Role of the Software Architect. Available online: http://www.bredemeyer.com/role.pdf

Carnegie Mellon University (2002). Software Architecture and the Architecture Tradeoff Analysis Initiative. The Software Engineering Institute. Available online: http://www.sei.cmu.edu/ata/ata_init.html

Eckstein, R. (2000). XML. Kort en krachtig. O’Reilly & Associates, Inc. Academic Service, Schoonhoven, Nederland.

England, E. and Finny, A. (1999). Managing Multimedia; Project Management for Interactive Media. Addison Wesley, Pearson Education Limited. Edinburgh, England.

Garland, D. & Perry, D. (1995). Software Architecture. IEEE Transactions on software Engineering. (4)

Hillenius, G. (2002). Java Knoopt eindjes aan elkaar. Computable (4). Available online: www.computable.nl

Internet Related Technologies (2002). Java Applets in Education. Available online: http://tech.irt.org/articles/js151/

ISO (1986). Information processing – Text and office systems – Standard Generalized Markup Language (SGML). International Organization for Standardization, ISO 8879

Jazayeri, M., Ran, A. & Linden, F. van der (2000). Software architecture for Product Families: Principles and Practice. Available online: http://www.sei.cmu.edu/ata/ata_init.html

Kamperbeek, J. (1997). Basishandleiding JavaScript. De mooiste web-pagina’s in 20 minuten! JAVASCRIPT. Bijleveld Press, Utrecht, Nederland.

Kamperbeek, J. (1998). Basishandleiding HTML & Internet. Maak je eigen web-pagina in 20 minuten! HTML.Bijleveld Press, Utrecht, Nederland.

Kramer, N.J.T.A. & de Smit, J. (1991). Systeemdenken. Stenfert Kroese Uitgevers. Leiden/Antwerpen, Nederland/België.

Kruchten, P., Booch, G. & Reitman, R. (1998). The Rational Unified Process. An Introduction. Addison-Wessley-Longman, Cambridge, United Kingdom.

Leshin, C.B., Pollock, J., Reigeluth, C.M. (1992). Instructional Design Strategies and Tactics New Jersey, U.S.A.: Educational Technology Publications, Inc.

Macromedia (1993). AuthorWare Working Model. The Premier Authoring Tool for Interactive Learning. Macromedia, Inc., California, U.S.A.

Macworld (1996). The anatomy of authoring I. Importing and managing media. Macworld MW LAB, August 1996.

Mendelsohn, P. (1996). Mapping Models of Cognitive Development to Design Principles of Learning Environments. Lawrence Erlbaum Associates, Inc. Publishers. New Jersey, U.S.A.

Min, F.B.M., (1987). Computersimlatie als leermiddel; een inleiding in methoden en technieken. Academic Service B.V., Schoonhoven, Nederland

Min, F.B.M. (1996). Simulation Technology and Parallellism in Learning Environment. Academic Book Center. De Lier, Nederland

Min, F.B.M. (2000). Multimediale leermiddelen; methoden en technieken in relatie tot effectieve en efficiente leer-, werk- en doe-omgevingen (en met name onderzocht en beproeft bij computersimulatie). Universiteit Twente, Enschede; Nederland. Available online: http://projects.edte.utwente.nl/boekNL/index.html

Min, F.B.M., (2002). Multimediale leermiddelen; het ontwerpen en ontwikkelen van leer-, werk- & doe-omgevingen. Inzichten, Concepten, Methoden en Technieken; interactief, dynamisch boek op internet. Universiteit Twente, Enschede, Nederland. Available online: http://projects.edte.utwente.nl/pi/Teksten/OntwerpenMMOP.html

Mudry, R.J. (1998). The DHTML companion. Where is DHTML headed? Plan for the next steps in Web page interactivity. Prentice-Hall, Inc. New Jersey, U.S.A.

NetObjects, INC., (1998). NetObjects Fusion. Building Business Web sites. California, U.S.A.

Nieveen, N. (1996). Cascade (Computer Software). Enschede: Universiteit Twente.

Nijhof, W.J., Franssen, H.A.M., Hoeben, W.Th.J.G., Wolbert, R.G.M. (1995). Handboek Curriculum: Modellen, Theorieën, Technologieën. Den Haag, Nederland: Swets & Zeitlinger bv.

Plomp, T.J., Feteris, A., Pieters, J.M. & Tomic, W. (1992). Ontwerpen van onderwijs en trainingen. Utrecht, Nederland: Uitgeverij LEMMA B.V. Romiszowski, A.J. (1981). Designing Instructional Systems; Decision making in course planning and curriculum design. Londen, Engeland: Kogan Page/New York, USA: Nichols Publishing.

Salomon, G. (1991). Studying Novel Learning Environments as Patterns of Change.

Stonehouse (1990). MacroMind Director 2.0. Stonehouse nieuws (3)

Sudipto, G., Jagadish, H.V., Koudas, N., Srivastava, D., Yu, T. (2002). Approximate XML Joins. ACM SIGMOD '2002 June 4­6, Madison,Wisconsin, USA.

Swanborn, P.G. (1999). Evalueren. Uitgeverij Boom, Amsterdam, Nederland.

Tappel, M. (2000). DreamWeaver. Available online: http://www.Dreamweaver/Dreamweaver_main.htm

Tappel, M. (2000). Flash. Available online: http://www. Flash/Flash_main.htm

Van Dale, (1999). Van Dale Goot Woordenboek der Nederlandse Taal. Van Dale Lexigrafie B.V. Utrecht/Antwerpen, Nederland/België.

Webster (1986). Webster’s Third New International Dictionary. Merriam-Webster Inc. Publishers, Massachusetts, U.S.A. Webster Dictionary Available online: http://www.m-w.com/

Wilson, B. G. (1995). Metaphors for instruction: Why we talk about learning environments. Educational Technology, 35 (5), 25-30. Available online: http://www.cudenver.edu/~bwilson

Geraadpleegde Literatuur

Alessi, S.M. & Trollip, S.R. (2001). Multimedia for learning. Methods and Development. Paerson Education Company, U.S.A.

Aurum, A., Petersson, H. & Wohlin, C, (2002). State-of-the-art: software inspections after 25 years. Software Testing, Verification and Reliability (in press).

Barker, P. (1987). Author Languages for CAL. Macmillan Education LTD,, London, ENGLAND.

Bredemeyer Consulting (2001). How: The Software Architecting Process. Available online: http://www.bredemeyer.com/howto.htm

Bredemeyer Consulting (2001). The role of the Software Architect. Available online: http://www.bredemeyer.com/who.htm

Bredemeyer Consulting (2001). Why Create Software Architectures. Available online: http://www.bredemeyer.com/why.htm

Bredemeyer, D. (2001). Software Architecture in Context. Available online: http://www.bredemeyer.com/where.htm

Bredemeyer, D. & Malan, R. (2001). Defining Non-Functional Requirements. Available online: http://www.bredemeyer.com/pdf_files/NonFunctReq.PDF

Carnegie Mellon Software Engineering Institute (2002). How Do You Define Software Architecture? Available online: http://www.sei.cmu.edu/architecture/definitions.html

Dix, A., Finlay, J., Abowd, G. & Beale, R. (1998). Human-computer interaction. Pearson Education Ltd., Essex, England.

Dool, P.C. van den, Merrienboer, J.J.G. van, Oel, G.J. van, Schie, J.P. van, Simons, R.P.J. (2000). Op zoek naar kristallisatie van ICT in het Onderwijs. Voorstel voor accenten in researchprogramma’s en kennismanagement. Available online: http://www.observetory.com/PROO-trendanalyse/site/reviewtekst-v5.htm

Dool, P.C. van den, Merrienboer, J.J.G. van, Oel, G.J. van, Schie, J.P. van, Simons, R.P.J. (2000). Op zoek naar een digitale didactische gereedschapskist. Spannende toepassingen van ICT als een cognitief hulpmiddel in leren en onderwijzen. Reviewstudie in opdrachte van NWO/PROO  

Editorial (2002). Formal methods and testing. Software Testing, Verification and Reliability 12, pp. 69-70

Ibrahim, B. & Franklin, S.D. (1995). WWW'95: Advanced Educational Uses of the World-Wide. Available online: http://www.igd.fhg.de/archive/1995_www95/papers/89/paper.html

Joosten, S. & Ferreira Pires, L. (2002). Tools en technieken. Maandblad voor de informatievoorziening: Informatie 44: pp. 28-31

Horst zur, A., Böse, J. & Voß , S. (2002). General Proceeding to Install Passenger Information Systems in the Supply Area of Public. CASPT

Kamthan, P. (1999). JAVA applets in education. Available online: http://tech.irt.org/articles/js151/

Kamthan, P. (1998). Intranets in Education Available online: http://tech.irt.org/articles/js137/

Kearney, M., Treagust, D.F., Yeo, S. & Zadnik, M.G. (2001). Student and Teacher Perceptions of the Use of Multimedia Supported Predict–Observe–Explain Tasks to Probe Understanding. Research in Science Education 31: pp. 589–615

Liu, M., Jones, C. & Hemstreet, S. (1998). Interactive Multimedia Design and Production Processes. Journal of Research on Computing in Education 30 (3), pp 254-280.

Min, F.B.M. (1998). Ontwerpen; in het bijzonder het ontwerpen van multimedia producten. Universiteit Twente, Enschede; Nederland. Available online: http://to-www.edte.utwente.nl/TO/ism/course/pro/ontwerpenMM.htm

Min, F.B.M. (2001). Wat zijn multimediale leeromgevingen? Available online: http://to-www.edte.utwente.nl/TO/ism/course/pro/Sheets/hc2a.html

Mishra. A. (2002). Scalability in Communication Networks. IEEE Network, July 2002

Moll, W. (2002). Nationale E-learning Congres, 25 – 26 februari 2002. Available online: http://www.oro.hva.nl/kenniscentrum/leeromgeving/documenten/ lomg_verslag_elearning_feb2002_2.doc

Monaco, F.J. & Gonzaga, A. (2002). Remote Device Command and Resource Sharing over the Internet: A New Approach Based on a Distributed Layered Architecture. IEEE Transactions on Computers, Vol. 51, No. 7, pp 787-793

NIPO Interactive (2002). Nederland met internetgebruik in wereldtop. Available online: http://www.nipo.nl/sub_content.asp?id=c001&file=persvannipo\ger2002.htm

Palmer, J. (2002). Designing for Web Site Usability. IT Systems Perspective, Computer, pp 102-103.

Passig, D. & Levin, H. (2001). Interaction between Gender, Age, and Multimedia Interface Design. Education and Information Technologies 6:4, pp. 241–250.

Rijksuniversiteit Groningen (2002). Onderwijskunde: de Specialisaties. Available online: http://www.ppsw.rug.nl/~pedok/tillek/specialisatie.htm

Sankar, C.S. & Raju, P.K. (2001). Use of Multi-Media Courseware to Teach Real-World Decision Making Skills. Information Technology and Management 2, pp. 443–457

Stein, S.J., Mcrobbie, M.J. & Ginns, I.S.(2001). Authentic Program Planning in Technology Education. International Journal of Technology and Design Education 11, pp. 239–261

Stevens, G.H. & Stevens, E.F. (1995). Designing electronic Performances Support Tools. Improving workplace performance with Hypertext, Hypermedia and Multimedia. Educational Technology Publications, New Jersey, U.S.A.

Strauss, R. (1997). Managing Multimedia Projects. Butterworth-Neinemann, U.S.A.

Sun Sup So, Sung Deok Cha, Shimeall, T.J. & Yong Rae Kwon (2002). An empirical evaluation of six methods to detect faults in software. Software Testing, Verification and Reliability (in press)

TeleTOP, Universiteit Twente, available online: http://www.utwente.nl

Wilson, R.L. & Weiser, M. (2001). Adoption of Asynchronous Learning Tools by Traditional Full-Time Students: A Pilot Study. Information Technology and Management 2, 363–375

Enschede. In ruwe vorm, vanuit een full text-bestand, op internet gezet door R.M. op 20 dec. 2002.