Resultaten van een experiment met (voornamelijk) secretaresses (in hun normale werkomgevingen) aangaande hun gedrag bij een eenvoudige taak op het gebied van het schrijven van een samenvatting (om te kunnen differentieren naar drie soorten persoonskenmerken).

Door Rik Min

Samenvatting

In een de werk-omgeving ... van m.n. secretaresses ... hebben we ....

Introductie (op het probleem)

In een doe- of werk-omgeving hebben we ....

Methode (xxx)

xxx

Experiment (met x aantal proefpersonen)

Tot op heden hebben er 5 mensen deelgenomen aan onze experimenten: 3 personen waren secretaresses en 2 personen waren dat niet (maar waren collega's). Aan de proefpersonen (ppn) werd gevraagd ......... en een ..... gesteld. Daarna werden nog ......

Benodigdheden: een document met tekst, ......, ......

De vraag is: Hoe ......?

Endere vragen luidden:

Ruwe data

pp: 1 (secr. IST) (ISM) (.....)
aktie 1: ....;
aktie 2: ...;
aktie 3: .....
(type B: "....") (....)
(persoonskenmerken: echte PC-gebruiker; kwam er wel uit.)

pp: 2 (Hilde) (...) (....)
....
pp: 3 (secr. ISM) (ISM) (14/6/2001)
aktie 1: ...;
aktie 2: ...;
aktie 3: ...;
aktie 4: .....
(type C: "....") (....)
(persoonskenmerken: echte PC-gebruiker; een sterk serieel denkend iemand; wilde niet met de taak/opdracht verder gaan)

pp: 4 (K.W.) (14/6/2001)
aktie 1: ....;
aktie 2: ...;
aktie 3: .....
(type D: "....") (.....)
(persoonskenmerken: geen echte Apple-man; echte PC-gebruiker)

pp: 5 (J.S.) (14/6/2001)
aktie 1: wilde onmiddelijk met pen en papier aan de gang gaan;
(we kapten dat af)
aktie 2: startte Word op;
aktie 3: wilde onmiddelijk met cut/copy/paste aan de gang gaan;
(we kapten dat af)
aktie 4: wilde onmiddelijk door alles te onthouden aan de gang gaan;
(we kapten dat af)
aktie 5: wilde door sleutelwoorden te onthouden wel aan de gang gaan;
(prima...; maar we gingen door door te vragen wat hij/zij eigenlijk zou doen en willen)
aktie 6: wilde door te printen aan de gang gaan;
(we kapten dat af)
aktie 7: wilde uiteindelijk door steeds te kijken naar de moeder-tekst wel aan de gang gaan;
(type E: "....")
(persoonskenmerken: wel een echte Apple-man. Houdt niet van PC's.)

pp: 6 (NN) (...) (....)
....

De voorlopige resultaten na aantal experimenten met proefpersonen (n=4)
x Type printen Type opschrijven Type copy/paste Type window smaller maken
x xxxxx xxx xxxxx xxx
pp 0 xxx - - -
- type xxx - - -
pp 1 - xxx - -
- - type B xxx - -
pp 2 x x x x
x x xxx xxx xxx
pp 3 x x x x
x x xxx xxx xxx
pp 4 x x x x
x x xxx xxx xxx
pp 5 x x x x
x x xxx xxx xxx

Discussie

We verboden van te voren niemand om te werken met pen en papier, of met cutten en pasten of met printen, maar we observeerde wat iemand eerste, tweede of derde natuurlijke neiging was om de klus te klaren. Zodar we het wisten of zagen grepen we in om het op die manier de klus te klaren, te verbieden. Dat ging bij een proefpersoon er heel extreem aan toe. Hij/zij wilde de taak niet maken anders dan de drie manieren die we hem/haar verboden.

Conclusie

1. De mens is van nature geneigd om dingen parallel (aan zijn werkgereedschap) neer te zetten of te hebben staan, om (goed) te kunnen werken.

2. Iemands goede of slechte korte termijn geheugen bepaalt hoe iemand werkt in een (elektronische) werkomgeving.

Enschede, 14 juni 2001.