De nieuwe wereld van zappen en zoeken

Amsterdam, 9 april 1998. Nationaal seminar 'digitalisering van leermiddelen', in samenwerking met New Book Economy - Building Informatica Society (NBE - BIS) en Hogeschool van Amsterdam, Faculteit Economie en Informatie. Plaats: Beurs van Berlage Amsterdam.

Door Rik Min, Universiteit Twente.
(De volledige tekst voor in het congresboek; in druk)

Keywoorden bij deze lezing zijn: zappen, zoeken, media, informatie versus kennis, gestolde kennis, interactiviteit, on-line versus off-line, pages, sites, statische versus dynamische pagina's, (dynamische) leermiddelen, leer-, werk- en doe-omgevingen, applets, agents en avatars.

Mijn (eerste) stelling is dat niemand in de academische wereld ontkomt aan de kracht van het WEB. Ook en met name de bibliotheken en de educatieve uitgeverijen niet.

Mijn (tweede) stelling is dat docenten meer en meer onderdelen van cursussen, teksten, boeken en figuren (rijp en groen) op het WEB zullen zetten en de studenten het daar laten uitzoeken.

Mijn (derde) stelling is dat het Web niet 'beter', 'goedkoper' of 'effectiever' dan een ander medium (zoals bijvoorbeeld een boek, een TV of een film) is, maar in zekere zin (en onder bepaalde voorwaarden) 'handiger', 'sneller', 'makkelijker', 'efficienter', e.d.

Mijn (vierde) stelling is dat (binnen 10 a 20 jaar) digitale online leer-, werk- en doe-omgevingen volkomen gewoon (en betaalbaar) gaan worden. Immers computers (chips) kosten - in principe - haast niks ('etstechniek' op 'zand'). Een telefoonlijn hoeft ook niks te kosten (vooral als het geen echt koperdraad in de 'lijn' zit...).

Hier volgen mijn sheets en enige (voorlopige) toelichting daarop.


Onderwerpen

  • waar hebben we het over?
  • welke doelgroepen?
  • welke functionaliteit is nodig?
  • volledig toegankelijkheid van het Web
  • volledig digitale teksten e.d.
  • interactieve bibliotheken
  • digitale leermiddelen
  • interactive classrooms
  • interactieve dynamische leermiddelen.

    Deze sheet geeft mijn aandachtspunten en onderwerpen aan. Mijn vak is sinds 1975 educatieve software en mijn specialisme is simulatie. Maar mijn interesse is momenteel de kracht van het Web onderzoeken. Ik doe performance onderzoek op de Universiteit Twente. We huisvesten momenteel het Telematica instituut en onze faculteit heeft net een interactive classroom geinstalleerd.


    Het World Wide Web is:

  • een grote harde schijf;
  • een soort stencilmachine;
  • een soort prive zendstation, dat continu uitzend.

    Ik beschouw het Web altijd als een grote harde schijf. Je kunt het ook zien als een zender of (qua eenvoud) als een waanzinnig grote en snelle stencilmachine, incl. enveloppes en gratis postzegels. Kortom drie metaforen voor de prijs van 0.0 gulden! Hoe groot is 'nul gulden' in werkelijkheid?


    Doelgroepen

  • kinderen;
  • studenten;
  • jong volwassenen;
  • andere groepen.

    Kinderen van deze tijd willen en kunnen niet meer naar een lang of saai betoog luisteren of kijken. Onder hele stringente condities nog wel, maar het tijdperk van thuis zappen naar een andere zender en in een les andere dingen zitten te doen is onomkeerbaar. Het studiehuis en het WEB gooien dus hoge ogen.


    Twee soorten WEB-sites

  • commerciele WEB-sites;
  • niet-commerciele WEB-sites.

    Op het World Wide Web zien we twee fundamenteel verschillende werelden die elkaar overlappen. Bij commerciele Web-sites is het van levensbelang dat pages er aantrekkelijk uit zien. Bij niet-commerciele Web-pages zijn er vaste klanten die een stuk tekst willen lezen omdat ze ervan gehoord hebben of omdat ze het ergens voor nodig hebben. Bijvoorbeeld voor hun studie. De ene soort sites kosten een vermogen om pages aantrekkelijk te maken en te houden, de andere soort sites kosten - technisch gesproken - bijna niks om te maken. Net zoals collegediktaten en syllabi - technisch gesproken - bijna niks kosten.


    Wat is informatie? Wat is kennis? Welke volgorde? etc.

    1. data;
    2. informatie;
    3. kennis;
    4. inzicht;
    5. wijsheid. (Waar leer je dat?)

    Wat je op een universiteit of op een school leert is een bepaald soort kennis. Die kennis is opgebouwd of wordt toegeleverd middels informatie. Informatie zonder 'ziel' noemen we data. Wat men echter veel minder op school leert is inzicht. Inzicht in groepsprocessen, economische processen en politieke processen. Inzicht in de levende wetenschappen en de technische wetenschappen. Daarvoor zijn practica of 'echte' werkcolleges van belang. Daar kun je ook uitstekend 'echte' dynamische leermiddelen voor gebruiken. Bijvoorbeeld die op het WEB. Bijvoorbeeld interactieve simulaties van een fenomeen uit de werkelijke wereld. Wijsheid daarentegen leer je bijna nergens. Meestal word je pas (wat) wijzer door een harde 'leerschool' ('werkschool') gehad te hebben. Meestal als je afgestudeerd bent en vaak als je een keer een loodzwaar eigen project gedaan hebt. Helaas.


    Spanningsvelden

    Op het World Wide Web zijn drie grote spanningsvelden. Wie betaalt wat? Niemand wil betalen en iedereen wil van alles profiteren. In ieder geval de scholen en studenten. Het Web is van oorsprong voor communicatieve doeleinden aangelegd door de universiteiten. Sommige zeggen het leger. Ook goed. In ieder geval de belastingbetaler heeft het betaald en erin geinvesteerd.
    Momenteel profiteert iedereen ervan. Vooral de commercie. Prima, maar nu de kosten? Hoe komt iemand aan zijn geld? Dat is speciaal een probleem voor uitgevers en mensen die van hun schrijven moeten leven. Hoe liggen de eigendomsverhoudingen? Mag een student of een scholier rekenen op een gratis internet? Een auteur wil graag dat hij gelezen wordt. Het geld kan hem soms niks schelen. Hij heeft toch al een baan. Een jong volwassene wil gratis de wereld doorkunnen crossen en niks betalen. Dat kan prima in cyberspace. Maar wat zijn de kosten? Slechts de tikken van PTT Telecom?

    De spanning tussen auteursrecht en moderne informatietechnologie doet zich in bedaagde instanties zoals bibliotheken goed voelen.


    Het gevaar van zelfregulatie

  • is er gevaar?
  • is er helemaal geen gevaar?

    Vrije toegang tot internet is tot op heden vanzelfsprekend. Toch loeren er gevaren. De Britse Internet Watch Foundation (IWF) probeert op eigen gezag (?) bepaalde uitingen van het Web te halen. Kinderen kunnen nu in het dagelijkse leven ook alles al te zien krijgen. Tot het ergste geweld, doodslag en oorlog aan toe. Er is veel huichelachtigheid op dit punt.


    Welke mensen moeten er komen op het WEB?

  • uitgevers?
  • auteurs?
  • Web-masters;
  • Web-hoofdredacteuren?

    In de toekomst - zo die er niet al lang is - komen er 'verzamelaars' van bepaalde stukken op het Web voor. Deze mensen zullen een rol gaan spelen en spelen al de rol van hoofdredacteur van een site. Logisch. Het kan ook niet anders. Je hebt schrijvers van artikelen en je hebt een medium met een constante kwaliteit die 'bewaakt' moet worden. De functie van een hoofdredacteur is dan volstrekt logisch. De hoofdredacteur zet bepaalde stukken of stukken uit stukken (abstracts) in een etalage. De etalage zal zo mooi mogelijk opgemaakt moeten worden. Dat is evident. Vormgevers en opmakers zullen gouden tijden beleven. Of niet?


    Gelijkheid een groot goed

  • arm en rijk;
  • machtigen en onmachtigen;
  • gezaghebbende mensen en amateurs.

    Arm en rijk zijn gelijk op het WEB; Machtigen en onmachtigen zijn gelijk op het Web; Gezaghebbende mensen en amateurs zijn gelijk op het Web. Momenteel is iedereen op het Web gelijk. Iedereen met een beetje geld kan iets publiceren als hij dat wil. Omdat het Web een grote harde schijf is of een grote boekwinkel-mega-ruimte, heeft het Witte Huis dezelfde status als een obscuur bevrijdingsbeweginkje, ergens in Estland. Dat moet zo blijven. In de politiek is one man one vote ideaal. Op het Web verdien je op een gegeven moment zelf je gezag. Kijk maar naar de site van het Louvre of die van het NRC/Handelsblad. In de wetenschap (en in het zoeken naar de waarheid) ook. Daar kan een persoon 6 miljard mensen (en 200 regeringen) de baas zijn. Gelukkig.

    Alles moet op internet worden gezet: teksten, afbeeldingenen, videofilms, muziek en applicaties. Internet is in principe vrij, zoals alle bibliotheken in de hele wereld vrij zijn. Het staat een ieder vrij om - voor een betaalbaar bedrag - overal binnen te lopen. Internet mag niet op slot gegooid worden. Voor niemand en door niemand. Intranetten is wat anders; die mogen vanwege het simpele feit dat het een ieder is toegestaan iets eigens te hebben in je eigen huis. Toch is er een uitzondering: fascistische literatuur en oproepen tot haat, e.d. moet op het Web verboden zijn. Dat is met de gewone internationale wet- en regelgeving in de hand 'gewoon' van een provider af te halen. Immers een provider is een server en een server is 'gewone' harde schijf. Met andere woorden: de fysieke plaats van een bestand is t.a.t. traceerbaar. Een provider is een 'gewone' zender en heeft een 'gewone' eigenaar; bestanden daarop hebben een 'gewone' afzender.

    Netwerkbeheerders moeten worden vergeleken met zaaleigenaren. Zaaleigenaren zijn in eerste en laatste instantie ook verantwoordelijk voor wie bij hen een zaal (c.q. diskruimte) huurt. Het komt regelmatig voor in Nederland dat een zaaleigenaar een fascistische partij een zaal weigert. Dat is in de Nederlandse wet redelijk goed geregeld. Een toevallige spreker op een congres die wat opmerkt is van een andere orde. Telefoneren en e-mailen is 100 procent vrij. Net als briefpost. Dat is logisch. Maar een Web-page is toch iets anders. Een Web-page is publiekelijk en ook nog traceerbaar. Of niet soms? Dat internet wereldwijd is en een bepaald land iets - waar een ander land zich aan stoort - op zijn providers dult, vind ik geen probleem. Dat is immers toch ook een soort 'vrijheid van meningsuiting' van een land.


    applets, agents & avatars.

  • applets zijn kleine (?) dynmamische en/of interactieve applicaties

  • agents zijn intelligente (?) robotjes die tijdrovende klusjes opknappen

  • avatars zijn mens- en techniek-driven (?) objecten binnen een virtuele wereld

    De virtuele wereld van nu kan nog virtueler. U kunt op het Web inpluggen in een ander universum. Dergelijke omgevingen lijken op computerspelletjes, maar de objecten zijn representanten van personen die - net als u - ook zijn ingelogd in die omgeving. Omgevingen kunnen virtuele kamers, tuinen of leeromgevingen zijn. Dit soort digitale omgevingen zullen ook gebruikt gaan worden in digitale leerhuizen, om maar even dicht bij mijn vakgebied te blijven. Niemand weet precies hoe? En wie dat zal moeten betalen? Maar we gaan die kant wel op. Denk ik. Computers kosten - in principe - immers haast niks.


    WEB-sites met

  • belangrijke en minder belangrijke teksten;
  • werk-, leer- en doe-omgevingen;
  • micro-werelden (meestal 'dynamische pages');
  • zoekmachines;
  • expert systemen;
  • en dergelijken

    Elke Web-site is anders; elke individuele Web-page is anders. Elke pagina heeft zo zijn eigen functionaliteit. Een Web-pagina kan technisch een eenvoudig stuk tekst zijn. Inhoudelijk kan het voor een persoon echter 'goud' bevatten. (Dat geldt trouwens voor alle informatie, data of 'gestolde' kennis.). Zoeken naar tekst (d.w.z. tekst-strings) op het Web is - in principe - makkelijk dan zoeken in boeken. Immers alles is - in principe - 'gewone' ascii-tekst (de Web-pages zelf zowel als e-mails). Digitale patroonherkenningstechnieken zijn oneindig veel eenvoudiger dan 'gewone' zoek en uitzoek-technieken. (Vraag maar aan afluister-experts en inlichtingsdiensten.)

    Als u weinig tijd heeft om alle pages af te lopen die de zoekmachine Alta Vista voor u heeft opgespoord kunt u zelf ook een intelligente agent loslaten op het Web of op een verzameling Web-pages. Als u na een uur of een dag (of langer) terugkomt heeft deze agent - net als een soort vissersboot - naar vissen (of wetenschappelijke teksten) van een bepaalde maat lopen zoeken en te 'vangen'. Alles wat niet door de mazen van zijn net door kon, heeft hij voor u gevangen. De kaptein van de vissersboot kan gericht via zijn visradersysteem of systematisch - baan voor baan - hebben gevist. We moeten afwachten hoe handig dat gaat worden op het net. Voorlopig is het niet zo goed ontwikkeld als bij bestaande zoekmachines bij bibliotheeksystemen, maar bibliotheeksystemen hebben het ontzettende nadeel dat niks gekoppeld is. Het Web zal (dus) alle bibliotheken dwingen alles op het Web te zetten. Daar is geen ontkomen aan.

    Waar het mij (en mijn vakgroep en ik denk ook de educatieve uitgeverijen van leermiddelen) om te doen is, zijn toch voornamelijk de micro-omgevingen van een Web-site voor leer-, werk- en studie-doeleinden. Ik heb de laatste twee jaar simulaties en expert systemen op het Web prototypisch ontwikkeld en onderzocht. Dat was (en is) een zogenaamd 'performance onderzoek' naar Java en JavaScript als programmeertaal. Dat is ontwerp-gericht onderzoek, gericht op de optimalisering van interactieve werk- en leeromgevingen. Ik ben in die periode zeer enthousiast geworden, over het Web en haar mogelijkheden voor het onderwijs en de wetenschap.


    Grootste gevaar

  • Hebben we nog wel tijd om met papier en potlood door het bos te lopen?

  • Verdwijnt een bepaalde soort creativiteit of komt er een soort creativiteit bij?

  • Willen sommigen nog wel creativiteit?

  • Willen we alleen maar consumenten en consumentengedrag?

    Bovenstaande punten verdienen ook onze aandacht.


    Docenten en studenten

  • Docenten zetten graag alles op het WEB hebben;

  • Studenten willen (zo goedkoop) de hele wereld zien;

  • Wat moeten die uitgeverijen nog in dat spanningsveld? (het WEB duurder proberen te maken?).

    Bij deze punten kun je eenvoudig stellen dat: het 'bewustzijn' (en de wensen) worden bepaald door het 'zijn' (wat je doet en welke je functie in de maatschappij is).


    Een Web-site is

  • de top van een piramide?
  • een depot?
  • een etalage

    Iedere home-page is een etalage en als zodanig de top van een oneindig grote piramide. De etalage moet goed zijn, maar elders mag men alle vrijheid nemen die men maar wil. Belangrijke dingen moeten in het zicht staan, onbelangrijke dingen mogen op stoffige planken staan. Weer andere dingen kunnen in een soort depot blijven. Sommige kamers kunnen natuurlijk ook wel eens op slot. Musea en bibliotheken hebben natuurlijk ook een taak die moeten bepaalde delen van al deze piramides - op een of andere manier - verzamelen. Moeten dat digitale copieen zijn? Dat denk ik deels wel. Immers historici moeten kunnen weten of nagaan of iets er ooit geweest is. Kijk naar het nut van de depots van Volkskrant en de NRC. (Ik pleit natuurlijk wel voor onafhankelijke bewaarders.)


    De toekomst

  • pull of push media?
  • commerciele uitgevers;
  • Java;
  • Netscape of Internet Explorer?
  • NC's of PC's?

    Push media: hebben toch wel waarde. Commerciele uitgevers: worden toch weer belangrijk. En verder over de toekomst; over pointcast en push-media nog iets: Ik denk dat push media toch wel belangrijk zijn. Iedereen die cultureel belangrijke dingen of commercieel iets te bieden heeft kan internet gebruikers op een botte of op een nette manier ergens op attenderen. Het moet kunnen. Maar hoe?

    Java is een bevrijding voor ons soort ontwikkelaars en gebruikers. Niemand mag daar aan komen. Het bevrijdt ons van platform-afhankelijkheid. Eindelijk kunnen wij als Mac- of Sun-gebruikers laten zien wat we waard zijn.


    Conclusies

    Er moeten mensen komen die geselecteerde digitale artikelen of boeken in hun geselecteerde etalages willen zetten. Die etalages kunnen in specifieke winkelstraten worden gerangschikt. De mensen die dat willen doen zullen de hoofdredacteurs en uitgeverijen van de toekomst zijn. De schrijvers zijn er klaar voor. Het publiek ook redelijk.

    Antiqutariaten en musea zijn ook van harte welkom om in deze digitale stad op onze digitale wereldbol, te komen wonen. Het is echter onvermijdelijk dat er ergens in een sloppenbuurt een schrijver of een kunstenaar woont die zijn werk gratis laat bekijken aan een aantal geselecteerde liefhebbers. Zo is hoe ik me op dit moment in mijn kamertje op de universiteit (met mijn eenvoudige WEB-site) wel eens voel.

    Het is van levensbelang dat software fabrikanten van het WEB en van 'onze' HTML-codes, java-script en java-taal afblijven. Wees blij dat er eindelijk iets genormaliseerd is. Heerlijk: een systeem op gewoon ascii-code nivo. Wie had dat ooit gedacht.


    VOOR DE DISCUSSIE TWEE VOORBEELDEN DIGITALE LEERMIDDELEN:


    AXON, een applet om on-line fysiologische problemen op te leren lossen. (Univ. Twente, 1998)



    ARTS, een online expert systeem om jezelf een diagnose te kunnen stellen. (Univ. Twente, 1998)



    Enschede, 3 april 1998