1 Introductie. Wat is socialisme?

Rik Min

Elke regio, elk land, elke stad en elk mens heeft middelen van bestaan nodig. Elk mens heeft middelen van bestaan nodig om te kunnen leven. Maar wat gebeurt er als je werkloos wordt? Wat gebeurt er als je ziek of arbeidsongeschikt wordt of anderszins economisch niet meer interessant bent?

Als de bevolking van een regio of een land geen middelen van bestaan kan vinden - en je behoort niet tot de bezittende klasse, heb je een probleem. Meer en meer is dat met heel veel mensen het geval in bepaalde regio’s in Europa: in Spanje, Portugal, Zuid-Italië, maar ook in Zuidoost-Limburg, om maar eens wat te noemen.

In een kapitalistische maatschappij ben je dan hooguit verzekerd. Zo niet, dan ben je aan de goden overgeleverd. In een kapitalistische maatschappij heb je geen rechten [1]. Als je in een rijke (kapitalistische) verzorgingsstaat woont heb je wel enkele rechten, – althans als je premies hebt betaald. Als je in een socialistische maatschappij woont zoals China of Cuba, dan heb je nog meer geluk. Dan zijn al die ellendedingen geregeld.

Jarenlang beseften politici in het Westen eigenlijk niet meer (of wel?) dat ze de plicht hebben voor volledige werkgelegenheid te zorgen. Tegenwoordig wordt op arbeidsbureaus (bij het UWV) gewoon verteld dat ‘het’ je eigen probleem is dat je geen werk hebt en dat je gewoon maar ‘ondernemer’ of ‘zzp’er’ moet worden.

Socialisme vrijwaart je niet alleen van zaken als werkloosheid, maar geeft je ook de garantie dat er geen oorlog meer komt.

Communisten hebben 150 jaar lang gezegd dat daarom ‘de productiemiddelen in handen moeten komen van de bevolking’. (Dat is de kern van socialisme en dat zal in hoofdstuk 7, 9 en 10 verder worden toegelicht.)

Toen in oktober 2008 honderd rechtse senatoren van de Republikeinen, onder het mom ‘dat ze geen socialisme op Wall Street wilden’ tegen dat 700-miljarddollarplan van Obama stemden om banken van veel grotere geldbuffers te voorzien, hadden ze toch wel een punt. De zes grote systeembanken kwamen door deze kapitaalinjectie wel degelijk grotendeels in handen van de overheid. De overheid werd overal grootaandeelhouder. En had daarmee recht op de winsten, nu en in de toekomst. En dat is iets wat kapitalisten en neoliberalen nu eenmaal niet kunnen hebben.

Tegelijkertijd kwamen er diezelfde week in de Verenigde Staten ook twee autofabrieken in handen van de overheid. En de twee grootste hypotheekverstrekkers (Freddie Mac en Fannie Mae). Iedereen lachte om die honderd rechtse Republikeinen. Vooral in Nederland. Maar dan zie je dat erg veel mensen in Nederland geen verstand van economie, kapitalisme, socialisme, eigendomsverhoudingen en belangentegenstellingen hebben. De staat in de Verenigde Staten van Amerika werd in een grote klap grootaandeelhouder van de zes grootste banken, een grote hoeveelheden huizen (‘stenen’) en enkele megabedrijven (zoals General Motors).

Theoretisch is er namelijk inderdaad sprake van socialisme als alle banken in een land (bijvoorbeeld in Nederland of in de Verenigde Staten) plus al het geld van alle spaarders in handen zijn van de overheid. Maar dan moeten de opbrengsten nog wel bij de bevolking komen. Bij de Fortis-deal zei Wouter Bos dat de winsten van Fortis voortaan naar de algemene middelen zouden vloeien. Bij de ABN Amro-deal gingen ook alle winsten naar de algemene middelen van de Nederlandse staat. Dat is natuurlijk goed. Theoretisch is er sprake van socialisme in Nederland als het geld van de Nederlandse spaarders in handen is van de overheid en alle kosten voor ons daaruit betaald worden (en de baten daarna naar ons vloeien). Dat geldt ook in de Verenigde Staten. De overheid bepaalt vanaf het moment dat ze de banken bezit theoretisch namelijk waar het geld in geïnvesteerd wordt en welke ondernemer geld krijgt om mee te ondernemen. Helaas laat ze dat over aan derden. De revenuen van het geïnvesteerde kapitaal vloeien als het goed is naar de algemene middelen [2]. En de overheid keert de spaarders dan een vaste rente per jaar uit [3]. Dat moet centraal worden afgesproken. Ondernemers hebben (dan) de plicht de meerwaarde en de winst af te dragen aan de overheid, de nieuwe aandeelhouder, zoals ondernemers in het kapitalistische westen altijd al alles aan de aandeelhouders hebben moeten afstaan. Dat soort aandeelhouders bestaat (dan) niet meer [4].

Als dat wat in de Verenigde Staten rond 2007/2008 gebeurde, ook in Nederland zou gebeuren, zou het inderdaad het begin van het einde van het kapitalisme zijn. Zouden Bos, Zalm en Rutte dat begrepen hebben? Die stap werd niet gezet. De rechtse knakkers in Nederland en de Verenigde Staten hadden dit natuurlijk wel degelijk door.

Het socialisme is een economisch systeem waarin ‘de productiemiddelen in handen zijn van de bevolking’. Daardoor heeft iedere inwoner van een socialistisch land, zoals China, naast zijn baan nog een inkomen omdat hij collectief aandeelhouder is; en daarnaast hebben de meeste bewoners ook nog inkomen uit spaargeld [5]. Voor Nederland zou socialisme het volgende betekenen: de aanwending van al het investeringskapitaal (waar alle Nederlandse ondernemers op draaien, en dat het spaargeld van alle mensen is) wordt bepaald door de overheid. Alle Nederlandse ondernemers krijgen kredieten via de overheid en in principe worden alle revenuen teruggeploegd in de maatschappij. De werkende klasse krijgt boven op haar loon een arbeidsloos inkomen, net zoals de bezittende klasse dat altijd al kreeg. Hiermee wordt dus een eeuwenlange sterke economische discriminatie ongedaan gemaakt.

Kan Nederland socialistisch worden?

Nederland is niet socialistisch en kan het onder het kapitalisme ook nooit worden. Maar áls het zou gebeuren is Nederland ook in één klap een echte democratie, wat Nederland nu niet is, want je hebt als burger bijna geen rechten. Ook niet in een verzorgingsstaat. De bevolking bepaalt in een socialistisch land waarin geïnvesteerd wordt, niet een handjevol bankiers. Socialisme is dus echte democratie. Echte democratie is socialisme. De belasting kan theoretisch worden afgeschaft (zoals in de Sovjet-Unie het geval was). Elk lid van de werkende klasse heeft in dit model van vrijwillig socialisme voortaan twee soorten inkomens. Naast een inkomen uit een baan, heb je ook een ander ‘inkomen’, namelijk gratis rechten, zonder dat je premies hebt betaald. En dat alleen omdat je in een socialistische maatschappij woont.

Iedereen kan ergens gaan werken, voor een hoger inkomen, of een eigen bedrijf beginnen en ondernemer worden. De overheid zal in bedrijven die Nederlandse ondernemers in Nederland (of waar dan ook ter wereld) willen opzetten, zeker willen investeren. De aandeelhouderswaarde - opbrengst minus kosten - vloeit terug naar de algemene middelen, geld dat voortaan van 17 miljoen aandeelhouders is. De Tweede Kamer bepaalt verder democratisch hoe de algemene middelen verdeeld worden. Zelfstandige banken bestaan niet meer, individuele aandeelhouders bestaan niet meer. Spaarders krijgen - van ons en onze regering -, en dat móéten we afspreken, minimaal 4 tot 5 procent rente op hun spaargeld. Dat is meer dan een gewone aandeelhouder vandaag de dag, gedurende gemiddeld 20 jaar, kan ‘maken’. Het precieze rentepercentage hangt af van hoe de economie groeit en bloeit. D.w.z. ónze economie, niet meer ‘de economie’, zoals die de laatste 300 jaar van de bezittende klasse, de elite, was. Wij behoren nu immers allemaal tot de bezittende klasse. Maar deze utopische gedachten kun je voorlopig alleen in Cuba en China koesteren.

Als alle grond en al het kapitaal in handen is van de overheid is er sprake van socialisme. Ja, toch? Als iemand wil ondernemen kan dat in dit systeem, dit model socialisme. Die grond of dat kapitaal kun je - binnen dit socialistische systeem - als ondernemer gewoon aanvragen bij de staatsbank. De staatsbank is een door de Tweede Kamer democratisch gecontroleerde bank. Je personeel betaal je natuurlijk een goed loon, dat is met steun van de vakbonden wettelijk geregeld. Je stelt zelfs managers aan, ook in loondienst. In de verschillende lonen die je uitbetaalt mag best een factor x verschil zitten. De factor x wordt voor elke job nader bepaald. Het geld dat je verdient kun je op de spaarbank zetten, uitgeven of in je bedrijf investeren. Er aandelen van kopen en verkopen bestaat dus niet meer, en hoeft ook niet meer. De overheid is aandeelhouder, wij allen dus. Niet jij. Jij bent ondernemer met alles erop en eraan. Wij genieten een arbeidsloos inkomen, boven op ons loon. We verdienen nu dus evenveel als de kapitalisten vroeger aan de arbeiders verdienden. We hebben nu met zijn allen een dubbel of driedubbel inkomen. Jij, als ondernemer in het midden- of kleinbedrijf, als grootondernemer (zelfs), krijgt het respect, om met jouw woorden te spreken. Het respect dat je toekomt vanwege dat jij blijkbaar ergens een goede visie op hebt. (De maatschappij stelt dat op prijs, zoals de maatschappij alle vormen van inspanning en werken op prijs stelt...) Je kunt ook failliet gaan. Dan ben je, net als nu, je onderneming kwijt. (De staat is dan curator.) Iedereen houdt in dit socialistische systeem dezelfde rol, maar het is wel degelijk socialisme. Alle nadelen van kapitalisme - zoals crisis, oorlog, grondstofroof - zijn verdwenen. Zelfs uitbuiting is verdwenen. De arbeiders die bij je werken strijken de meerwaarde van jouw bedrijf op, het is immers hun bedrijf. Zij zijn eigenaar, jij niet. Jij bent alleen maar ondernemer.

Mijn model van het socialisme staat of valt met een nieuw type raad van commissarissen [4]. Ik beschouw commissarissen als doorgeefluik van de winst. In een socialistische maatschappij staan dit soort nieuwe commissarissen ten dienste van de maatschappij. De commissarissen dirigeren de winst (de meerwaarde) van een ondernemer, onderneming of een bedrijf naar de algemene middelen van de overheid. Dat wil zeggen: naar de bevolking. Zij bepalen naar eer en geweten of de winst die de ondernemer of de onderneming elke drie maanden of elk jaar opgeeft, juist is. De aandeelhouders (wij) wensen immers dat hun investering geld oplevert. Dat bedrag moet zo hoog, goed of duurzaam mogelijk zijn. En in ieder geval ook betrouwbaar. De raad van commissarissen spekt in het socialisme geen private aandeelhouders [5]. De raad van commissarissen is niet in dienst van private personen, maar van ons, de overheid. De winst, de meerwaarde geproduceerd door de werkende mens, komt dus in zijn geheel ten goede van de maatschappij [6]. Dat is in principe socialisme. Dus echt heel iets anders dan de sociaaldemocratie voor ogen staat of stond.

Dit is socialisme, of moeten we het staatskapitalisme noemen? [7]. Opvallend is dat bij het socialisme, zo zagen de communisten het vanouds, net als Marx zelf, het ‘financieringskapitaal’ in handen is van de gemeenschap. En als die gemeenschap democratisch functioneert, zullen de inwoners wel degelijk altijd de goede beslissingen nemen: eerst de mens, dan het kapitaal.

Een socialistische maatschappij ziet er aan de buitenkant min of meer net zo uit als een westerse kapitalistische maatschappij. Tegenstanders willen China en Cuba hiermee alleen al in diskrediet brengen. Maar de doelstellingen zijn er anders. Het democratische gehalte is er anders. De feedback is er op andere dingen gefocust [8].

De kwestie voor ons is: moeten de productiemiddelen in gemeenschapshanden zijn/komen? Kan men volstaan met alleen het (nationaal) financieringskapitaal? Dat vraagstuk van wat Marx het ‘particulier eigendom’ (van het kapitaal of de productiemiddelen) noemde, moet (dus) nauwkeurig geanalyseerd worden.

Noten

1. In een kapitalistische maatschappij zijn er als je geluk hebt, enkele rechten. Daarvoor hoef je – theoretisch – geen premie en/of belasting betaald te hebben. In Nederland zijn dat bijstand, AOW en kinderbijslag voor al haar ingezetenen. Veel rechtse groepen accepteren dat niet. Die vinden dat het iemands eigen schuld is als hij geen middelen van bestaan heeft, c.q. niet werkt. Zelfs als hij arbeidsongeschikt of chronisch ziek is. Voor alle andere zaken moet je hier verzekerd zijn. En als je dat niet bent of de premie niet betaalt, krijg je niks.

2. Dat is essentieel voor het echte socialisme.

3. Kapitaalvlucht laten we buiten beschouwing.

4. Mijn basismodel van socialisme heeft, in tegenstelling tot wat wel eens gedacht wordt, wel degelijk gewoon ondernemers. Ondernemers die geld lenen van het in handen van de overheid zijnde nationale financieringskapitaal, ondernemers die ook gewoon risico lopen. Aandeelhouders wensen immers dat hun investering geld oplevert. Dat is ook in mijn model logisch. De overheid wil de meerwaarde hebben en heeft daar in mijn model recht op.

5. Een enkeling doet mee met privaat beleggen. Er is een (kleine) opkomende aandelenmarkt. Dat fenomeen in opkomst dat nog geen grote volumes laat noteren, laten we vooralsnog in dit boek buiten beschouwing.

6. De meerwaarde, de opbrengst van de bedrijvigheid, wordt in zijn geheel teruggeploegd in de maatschappij. Men betaalt in principe geen belasting meer (zoals in de Sovjet-Unie 70 jaar het geval was, en op Cuba ook het geval is). Ook bedrijven betalen geen belasting. Alles wordt uit deze middelen betaald, ook de rente waar hierboven sprake van is. Het is ook volstrekt anders dan arbeiderszelfbestuur, waar PvdA’ers vroeger nog wel eens mee koketteerden. Dat werkt namelijk absoluut niet. Naast een arbeidsloos inkomen (door rente), heeft de werkende klasse natuurlijk ook nog gewoon haar loon. Elke inwoner van Nederland in de toekomst, heeft dan dus een ‘arbeidsloos’ (beter: eigen-arbeids-loos) inkomen en een loonafhankelijk inkomen. (Dus twee inkomens zoals in China en Cuba.) Wat wil je nog meer?

7. Wat is staatskapitalisme? Let in de media ook eens op het systematisch verkeerde gebruik van de woorden ‘socialisme’ (door rechtse sociaaldemocraten), ‘stalinistische maatregelen’ en ‘staatskapitalisme’. Het is altijd al een scheldwoord geweest voor het economische systeem van de Sovjet-Unie (het ‘socialisme 1.0’). De honderd hardcore Republikeinen uit het voorbeeld in hoofdstuk 1 roepen dan dat ‘er geen socialisme in de USA mag komen’. Troost u, wat men doet met die miljardeninjecties in de Amerikaanse economie is geen staatskapitalisme, laat staan socialisme. Immers de revenuen van die reusachtige kapitaalinjectie vloeien niet naar de Amerikaanse bevolking, integendeel.

8. Rijkdom komt tot stand door ophoping (accumulatie) van geld dat uit de meerwaarde verkregen door arbeid ontstaat. Is het niet bij een particulier, dan is het wel bij een staat. In het kapitalisme worden de lonen als kosten gezien, en wiskundig als constante beschouwd. In het socialisme wordt juist het kapitaal als ‘kosten’ gezien, en wiskundig terecht als een constante beschouwd. De loonkosten (L) zijn bij het kapitalisme (bijvoorbeeld) 2000 euro per maand; constant. De kapitaalskosten (K) bij het socialisme zijn (bijvoorbeeld) 4% of 5% per jaar; constant. Dat is het hele verschil tussen deze twee systemen, meer is het feitelijk niet. Daardoor accumuleert rijkdom (A) in het kapitalisme bij individuen die al rijk zijn, en bij het socialisme bij de gemeenschap, die dan dus rijker wordt. Dit verschil is fundamenteel. In het kapitalisme geldt A=f(t) (bij L is constant) en neemt A toe, bijvoorbeeld tot 2,5%. In het socialisme geldt A=f(t) (bij K is constant) en neemt A ook toe, maar wel (veel) meer, tot bijvoorbeeld 5% of zelfs 10% (in China). Normale mensen kiezen dus voor het socialisme. Ook rijke mensen! Rijke mensen krijgen in een socialistisch systeem zelfs een veel stabielere rente, d.w.z. een gegarandeerd rentepercentage, voor hun (spaar)geld! Wat let de rijken dus?